Bergaster
soort uit het geslacht aster / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De bergaster (Aster amellus) is een overblijvende plant, die behoort tot de composietenfamilie. De soort komt van nature voor in Midden- en Oost-Europa. Het aantal chromosomen is 2n = 18.[1]
Bergaster | ||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||
Soort | ||||||||||||||||||
Aster amellus L. (1753) | ||||||||||||||||||
Illustratie uit Johann Georg Sturm: Deutschlands Flora in Abbildungen | ||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | ||||||||||||||||||
Bergaster op Wikispecies | ||||||||||||||||||
|
De plant wordt 20-50 (70) cm hoog en heeft kort behaarde, rechtopgaande stengels. De donkergroene, behaarde, drienervige, 3-5 cm lange bladeren zijn zowel aan de bovenkant als de onderkant ruw. De onderste, eivormig-langwerpige of elliptische bladeren zijn gesteeld. De bovenste zijn langwerpig-lancetvormig en zittend.
De bergaster bloeit vanaf juli tot in oktober. De 2-4 (5) cm grote bloemhoofdjes zitten met 2-6 bij elkaar in korte losse tuilen. De lintbloemen zijn blauwviolet en de buisbloemen zijn geel. Het omwindsel bestaat uit met haren bezette, spatelvormige, 1,5-2,5 mm brede omwindselblaadjes, waarvan de buitenste een zeer stompe naar buiten gebogen top hebben. Er zijn 2-3 rijen omwindselbladeren.
De vrucht is een roodbruin nootje met zilvergrijs vruchtpluis, dat net zo lang is als het nootje.
- Plant
- Bladeren
- Buisbloemen
- Omwindsel
- Nootje
- Vruchtpluis
De bergaster komt voor op droge kalkrijke gronden langs bosranden, in sub-alpiene weilanden, in kalkgrasland en op rotsachtige plaatsen.