Ætheling
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Ætheling (ook Aetheling, Atheling of Etheling gespeld) was een Oudengelse term (æþeling) die in Angelsaksisch Engeland werd gebruikt om prinsen van het koningshuis aan te duiden die voor het koningschap in aanmerking kwamen.
De term is een Oudengelse en Oudsaksische samenstelling van aethele, æþele of (a)ethel, hetgeen betekent "edele familie", en -ing, hetgeen betekent "behoren tot".[1] Het is afgeleid van het Germaanse woord Edeling of Edling en is etymologisch gezien verwant met de moderne Duitse en Nederlandse woorden Adel of adel en ad(e)lig of adellijk.[2] Het werd gewoonlijk in het middeleeuws Latijn vertaald als clito (bijvoorbeeld voor de Vlaamse graaf Willem Clito).
Ætheling kan ook worden teruggevonden in het Suffolkse toponiem Athelington.