Abdoellah I van Jordanië
politicus uit Jordanië (1882-1951) / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Abdoellah bin Hoessein (Arabisch: عبدالله الأول بن الحسين, ʿAbdallāh al-auwal bin al-Ḥusain) (Mekka, 1882 - Jeruzalem, 20 juli 1951), emir van Transjordanië van 1923 tot 1946, koning van Transjordanië van 1946 tot 1949, koning van het Hasjemitische koninkrijk Jordanië van 1949 tot zijn dood in 1951.
Abdoellah I bin Hoessein | ||
---|---|---|
1882-1951 | ||
Emir/koning van Jordanië | ||
Periode | 1923-1951 | |
Voorganger | -- | |
Opvolger | Talal |
Abdoellah was een zoon van Hoessein ibn Ali, de sjarif van Mekka, en een lijnrechte afstammeling van de profeet Mohammed. Hij begon zijn loopbaan als parlementslid in het Osmaanse rijk. In de Eerste Wereldoorlog haalden de Britten, in de persoon van T.E. Lawrence (beter bekend als Lawrence of Arabia) zijn vader de sjarif over om in opstand te komen tegen het Ottomaanse Rijk. Als tegenprestatie beloofden de Britten dat de Arabieren onafhankelijk mochten worden. Zover kwam het echter niet, want het in het geheim gesloten Sykes-Picotverdrag tussen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk regelde de onderlinge opdeling van de op de Ottomanen veroverde gebieden. Syrië en het huidige Libanon waren volgens die overeenkomst, die de Arabische wensen negeerde, aan de Fransen toegewezen en het huidige Irak aan de Britten.
Wel mochten de zonen van de sjarif koning worden onder Brits mandaat. Faisal werd eerst koning van Groot-Syrië, maar omdat de Fransen vasthielden aan de geheime afspraken van Sykes-Picot, moest hij na de Slag bij Maysaloun, een wanhoopsstrijd tegen de Franse overmacht, genoegen nemen met het koninkrijk Irak. Abdoellah werd emir van Transjordanië, een gedeelte van het mandaatgebied Palestina.