Adel in historisch Tibet
Adel in Tibet voor aanvang van de Tibetaanse diaspora in 1959 / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Adel in historisch Tibet (Tibetaans: ger-ba) heeft betrekking op de adel in Tibet voor aanvang van de Tibetaanse diaspora in 1959, waarbij ook de veertiende dalai lama Tibet verliet.
De regering van historisch Tibet had naast een vorm van gecentraliseerd bestuur - met aan het hoofd een dalai lama dan wel een regent in Tibet - een sterke vorm van decentralisatie die de lokale controle in handen legde van de eigenaren van vele monastieke en aristocratische landgoederen.[1] De bestuurders/eigenaren van die landgoederen bezaten in de praktijk een machtsmonopolie; de centrale overheid in Lhasa intervenieerde vrijwel alleen in die gevallen waarin belasting niet op tijd of in onvoldoende mate werd afgedragen. Vrijwel alle van die bestuurders - zowel leken als geestelijken - waren afkomstig uit de adel.