Aharonov-bohm-effect
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het aharonov-bohm-effect, ook wel ehrenberg-siday-aharonov-bohm-effect genoemd, is een kwantummechanisch fenomeen waarbij een geladen deeltje wordt beïnvloed door elektromagnetische velden in gebieden die voor het deeltje onbereikbaar zijn. De eerste vermelding van een dergelijk effect werd voorspeld door Werner Ehrenberg en R.E. Siday in 1949, en gelijkaardige effecten werden bestudeerd door Yakir Aharonov en David Bohm in 1959. Men heeft voorspeld dat deze effecten optreden bij zowel magnetische als elektrische velden, maar ze zijn eenvoudiger te onderzoeken in het magnetische geval. De belangrijkste consequentie van aharonov-bohm-effecten is dat kennis van het elektromagnetische veld dat lokaal op een deeltje inwerkt niet volstaat om correct het kwantummechanisch gedrag ervan te voorspellen.
Na de publicatie van hun paper in 1959 kwam het Bohm ter ore dat het effect tien jaar eerder reeds was voorspeld door Siday en Ehrenberg. Bohm en Aharonov vermeldden dit in hun tweede paper (Peat, 1997, p. 192).
Het geval dat het vaakst wordt aangehaald, soms ook wel het aharonov-bohm-solenoïde-effect genoemd, doet zich voor wanneer een geladen deeltje dat over een lange spoel beweegt een faseverschuiving ondergaat onder invloed van een magnetisch veld binnenin de spoel, hoewel het veld nul is in de zone waarin het deeltje zich voortbeweegt. Deze faseverschuiving is experimenteel vastgesteld door de verschuiving van interferentiepatronen ten opzichte van het niet-magnetische geval. Een elektrisch aharonov-bohm-effect werd eveneens voorspeld en experimenteel waargenomen, waarbij een deeltje wordt beïnvloed door zones met verschillende elektrische potentialen maar zonder een elektrisch veld.
Een algemeen overzicht kan gevonden worden in Murry Peshkin en Akira Tonomura (1989).