Nakba
Verdrijving van naar schatting 750.000 Palestijnen uit historisch Palestina (1947-1949) / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Nakba of Al-Nakba/Al-Naqba (Arabisch: النكبة – 'De ramp' of 'De catastrofe') is de aanduiding die bij Palestijnen en in een groot deel van de Arabische wereld gangbaar is voor de periode 1947-1949 in het toenmalige Mandaatgebied Palestina. In deze periode kwam het tot de vorming van de staat Israël. Enerzijds betekende dit voor de zionistische beweging de vervulling van een langgekoesterd ideaal, maar anderzijds betekende het voor de Arabische Palestijnen dat ruwweg de helft van hen door zionistische milities werd verdreven of voor deze milities vluchtte, terwijl talloze personen werden gedood. De gebeurtenissen bereikten een climax in de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948, waarin de staat Israël werd uitgeroepen. Zo'n 500 Palestijnse dorpen, inclusief circa 100 bedoeïenendorpen, werden verwoest, massaslachtingen vonden plaats en meer dan 750.000 Arabische Palestijnen werden uit het door Israël veroverde gebied verdreven of moesten vluchten.[1] De verdreven Palestijnen zochten als vluchtelingen een heenkomen in naburige Arabische landen. Zo'n tweederde van hen kwam terecht in het door Egypte bestuurde Gaza, of de door Jordanië bestuurde Westoever.
De Nakba wordt ook wel eufemistisch de 'Palestijnse exodus' of 'Palestijnse emigratie' genoemd. Deze dramatische gebeurtenissen worden elk jaar door de Palestijnen herdacht op 15 mei, de 'Nakba-dag'.
Er bestaat ook de visie dat de Nakba nog steeds doorgaat. Ook na 1948 resp. 1967 tot nu toe werden Palestijnen gedwongen huis en haard te verlaten. Hun levensomstandigheden worden door de Israëlische bezetter zeer bemoeilijkt, m.n. in de Jordaanvallei en Oost-Jeruzalem en overal waar de "Apartheidsmuur" hun land doorsnijdt en zionistische nederzettingen gebouwd en uitgebreid en via kolonistenwegen met elkaar en het "oude" Israël verbonden worden.[2][3]