Albron-arrest
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het Albron-arrest is een uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 21 oktober 2010, inzake de rechten en verplichtingen van een werkgever jegens een werknemer bij overgang van de onderneming. Dit is vastgelegd in de Europese richtlijn 2001/23/EG en het daarop gebaseerde artikel 7:663 BW.
Snelle feiten Datum, Partijen ...
Albron-arrest | ||
---|---|---|
Datum | 21 oktober 2010 | |
Partijen | Albron Catering BV / FNV Bondgenoten en John Roest | |
Zaak | C-242/09 | |
Instantie | Europees Hof van Justitie | |
Rechters | K. Lenaerts, D. Šváby, R. Silva de Lapuerta, G. Arestis, J. Malenovský | |
Adv.-gen. | Y. Bot[1] | |
Procedure | prejudiciële vraag uit Nederland | |
Procestaal | Nederlands | |
Regelgeving | art. 7:663 BW Richtlijn 2001/23/EG | |
Onderwerp | behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen | |
Vindplaats | Jur. 2010, p. I-10309 JAR 2010/298 | |
ECLI | ECLI:EU:C:2010:625 | |
CELEX | 62009CJ0242 |
Sluiten
Voor het Albron-arrest gold echter dat sinds de zaak-Heidemij uit 1982 artikel 7:663 BW zo werd uitgelegd dat deze alleen van toepassing was op werknemers waarvan de arbeidsovereenkomst direct met de vervreemder - de eigenaar van het over te dragen goed - was aangegaan en niet op gedetacheerde werknemers.
Door het arrest zijn de mogelijkheden om de werknemersbescherming bij overgang van onderneming te omzeilen via een personeelsconstructie beperkt.