BCH-code (coderingstheorie)
coderingstheorie / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
In de coderingstheorie is een BCH-code een cyclische foutcorrigerende code die gegenereerd wordt door een polynoom over een eindig lichaam. BCH-codes zijn in 1959 bedacht door Hocquenghem en onafhankelijk van deze in 1960 door Bose en Ray-Chaudhuri. De afkorting BCH is opgebouwd uit hun initialen.
Een groot voordeel van BCH-codes is dat ze worden gedecodeerd door middel van een algebraïsche methode die bekendstaat als syndroom decoderen. Hierdoor kan de benodigde elektronische hardware eenvoudig zijn, en is het energieverbruik beperkt. Daarnaast zijn ze als een klasse codes flexibel, met instelbaarheid van bloklengte en inzetbaarheid bij in de praktijk voorkomende bitfoutkansen. Dus bij een specificatie kan een code worden ontworpen (vanzelfsprekend wel binnen de wiskundige grenzen).
Technisch uitgedrukt is een BCH-code een multiniveau, cyclische, fout-corrigerende, variabele lengte digitale code, die gebruikt wordt voor het corrigeren van foutpatronen met meer dan één bitfout per blok. BCH-codes kunnen ook worden gebruikt met multiniveau phase-shift keying, mits het aantal niveaus een priemgetal is, of een macht van een priemgetal. Een BCH-code met 11 niveaus is gebruikt voor het representeren van 10 decimale digits plus een teken.