Bemonsteringsfrequentie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De bemonsteringsfrequentie (Engels: sample frequency of sampling rate) is, onder meer bij digitale signaalbewerking en regeltechniek, het aantal keren per seconde (de frequentie) waarmee een continu signaal wordt bemonsterd. De monsters (samples) vormen een tijd-discreet signaal dat meestal in digitale vorm wordt weergegeven en het oorspronkelijke signaal vertegenwoordigt. De bemonsteringsfrequentie wordt uitgedrukt in de eenheid hertz, of in bemonsteringen per seconde.
Bij het omzetten van een analoog in een digitaal signaal, analoog-digitaal-conversie, moet in het algemeen het analoge signaal worden bemonsterd — dat wil zeggen gemeten of afgelezen — op discrete tijdstippen die op zekere intervallen van elkaar liggen. De tijdsduur van zo'n interval is afhankelijk van de toepassing, maar wordt begrensd door het Nyquist-Shannon bemonsteringstheorema (zie Nyquist-frequentie). De bemonsteringsfrequentie is de inverse van deze intervaltijdsduur: hoe korter het interval, hoe hoger de frequentie.
In het algemeen geldt dat met een hogere bemonsteringsfrequentie signalen met een hogere frequentie gecodeerd (omgezet) kunnen worden.