Bifurcatietheorie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De wiskundige bifurcatietheorie beschrijft hoe het evenwichtsgedrag van een dynamisch systeem verandert onder invloed van externe factoren. Het begrip bifurcatie is door Henri Poincaré ingevoerd. Belangrijke verschijnselen zijn: het ontstaan van (steeds twee) nieuwe stationaire oplossingen (evenwichtspunten) en het ontstaan van periodieke oplossingen (oscillaties). Deze verschijnselen noemt men bifurcaties. Ook de stabiliteit van evenwichtspunten en oscillaties is van belang.
Toepassingen van de bifurcatietheorie vindt men in de techniek (bijvoorbeeld schakelaars), ecologie (jager-prooi systemen), economie, etc. Bifurcaties verklaren de herkomst van hysterese, oscillaties en uiteindelijk chaos. Vanwege dat laatste wordt de bifurcatietheorie ook wel chaostheorie genoemd. Een andere benaming is: dynamische systeemtheorie. Maar dit is verwarrend omdat dynamische systemen op zeer verschillende manieren worden beschreven.