Bloedbad van Chodzjali
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het bloedbad van Chodzjali, ook wel bekend als de Khojaly-genocide, is de benaming voor de gebeurtenis waarbij Azerbeidzjaanse burgers op 26 februari 1992 omkwamen in het stadje Chodzjali. Zowel volgens Azerbeidzjaanse zijde als volgens Human Rights Watch en andere internationale organisaties is de slachting gepleegd door Armeense troepen, naar verluidt met assistentie van het 366ste Russische gemotoriseerde regiment. Het dodental is volgens de Azerbeidzjaanse autoriteiten 613 burgers, waaronder 106 vrouwen en 83 kinderen. Een rapport van Human Rights Watch schat het aantal omgekomen burgers op "ten minste 161".
Door de Azerbeidzjanen en de Azerbeidzjaanse overheid wordt de gebeurtenis ook wel de Chodzjali-genocide of de Chodzjali-tragedie genoemd.[1] Armeense bronnen spreken van de Slag om Chodzjali of de Chodzjali-gebeurtenis.
Het bloedbad van Chodzjali was een van de wreedheden die begaan werden tijdens de Oorlog in Nagorno-Karabach, voorafgegaan met de pogroms op etnische Armeniërs in de Azerbeidzjaanse steden Bakoe, Gəncə (Kirovabad) en Soemgait in 1988 en 1989.[2] Gedurende het conflict werden zowel Armeniërs als Azerbeidzjanen het slachtoffer van pogroms en etnische zuiveringen, die vele doden en grote vluchtelingenstromen tot gevolg hadden.[3]