Carel George van Wassenaer Obdam
politicus (1733-1800) / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Carel George van Wassenaer Obdam (Den Haag, 6 februari 1733 - aldaar, 21 juli 1800) was vrijheer van Obdam, Zuidwijk[1], Hensbroek, Spierdijk en Wogmeer, heer van Twickel, Weldam, Olidam, Dubbelink, Kevelham, Hagmeule en Kernhem; grietman van Franekeradeel, lid van de Admiraliteit van Friesland, bewindhebber van de VOC, en afgevaardigde naar Staten-Generaal.[2]
In Twente werd hij bekend door de Twickelervaart, die hij tussen 1771 en 1775 liet graven en die de aanzet voor de ontsluiting van Twente vormde.[3] Als zijn naam gebruikte men vaak (Van) Twickel. Als dijkgraaf kwam hij in 1776 in conflict met Petrus Camper over de verbetering van de Friese dijken.
In 1781 kreeg hij bezoek van keizer Jozef II, die zijn tuin bij het landgoed Zuidwijk met het mooiste uitzicht van Holland wilde zien.[4] Tussen 1782-1785 was Van Wassenaer diplomaat aan het keizerlijk hof in Wenen, ondanks de tegenwerking van Amsterdam. Hij kreeg te maken met de onderhandelingen over de barrièresteden. Bij het uitbreken van de Keteloorlog in november 1784 werd hij teruggeroepen. In het daaropvolgende jaar werd Van Twickel opnieuw naar Wenen gestuurd om de keizer verontschuldigingen aan te bieden voor het beschieten van een Oostenrijks schip in de Westerschelde. De aankomst was weinig glorieus. Tegen alle verordeningen in liet de keizer zijn rijtuig aanhouden en doorzoeken. In de bagage van Van Twickel werd een grote hoeveelheid smokkelwaar aangetroffen: 'hollandse en indische delicatessen die Wassenaer had meegenomen om Wener kennissen te plezieren.[5] Van Twickel moest worden vervangen.
In 1795 sloot hij zich aan bij de patriotten en werd hij benoemd tot provisioneel-representant voor Overijssel.