Confiscatie van Belgische kunst in de 18e eeuw
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De confiscatie van Belgische kunst in de 18e eeuw was een proces waarbij religieuze en andere kunst werd aangeslagen door de overheid met het oog op verkoop of bewaring in eigen galerijen. In de periode 1773-1795 legden het keizerlijke Oostenrijk en het revolutionaire Frankrijk zo de hand op duizenden schilderijen en sculpturen, waarvan de meesterwerken verdwenen naar Wenen en Parijs. De naar Frankrijk afgevoerde werken zijn begin 19e eeuw ten dele teruggegeven. Officieel maakt België geen aanspraak op verdere restitutie.
Maatschappelijk kaderden de confiscaties in een proces van secularisatie aangestuurd van bovenaf. Men meende dat kunst uit de oorspronkelijke context van kerken en kloosters moest worden gehaald om in musea te worden getoond ter opvoeding van de burgers. Tegelijk was er sprake van roofkunst: cultuurgoederen werden om de opbrengst verkocht aan privéverzamelaars of om prestigeredenen geconcentreerd in imperiale centra.