Declinatie (taalkunde)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
In de taalkunde is een declinatie of verbuiging het veranderen van de vorm van een woord (tenzij een werkwoord) om de grammaticale functies van dat woord in het zinsverband aan te duiden. Een taal waarin meer of mindere mate declinatie of conjugatie (vormen van flexie) optreedt, benoemt men als 'flecterend'. Ook betekent declinatie de verzameling vormen die een naamwoord aan kan nemen. (Het veranderen van een werkwoord heet vervoeging of conjugatie.)
Prominente talen die een declinatie bezitten, zijn bijvoorbeeld het Duits, Latijn, Grieks, Pools en Russisch.
De grammaticale vormen die een woord kan aannemen worden naamvallen genoemd. Naamvallen worden vaak weergegeven in een "rijtje" ofwel woordparadigma, waarover menig taalstudent al dan niet goede herinneringen aan overhoudt.
In verschillende talen
Nederlands

In het Nederlands worden zelfstandige naamwoorden enkel nog naar getal verbogen. Het gebruik van naamvallen is grotendeels verloren, maar persoonlijke voornaamwoorden worden nog wel verbogen naar naamval.
Latijn

Het Latijn maakt gebruik van suffixen om de declinatie aan te geven. Het telt zeven naamvallen (nominatief, genitief, datief, accusatief, vocatief, ablatief en locatief) en vijf declinaties: naamwoorden op -a (eerste declinatie), op -us, -um en -er (tweede), op -is in de genitivus (derde), op -us met genitivus -us (vierde) en op -es (vijfde).
Text is available under the CC BY-SA 4.0 license; additional terms may apply.
Images, videos and audio are available under their respective licenses.