Dijkvegetatie
vegetatie op dijken / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Dijkvegetatie is de begroeiing van dijken. Meestal bestaat een dijkvegetatie voor het grootste deel uit verschillende grassoorten en voor een kleiner deel uit allerlei soorten kruiden. De kruidensamenstelling hangt onder meer af van de ligging ten opzichte van de zon, de zuidzijde van de dijk is warmer en droger dan de noordzijde, en de samenstelling van de grond, bijvoorbeeld klei of zandig.
De dijkvegetatie is van belang tegen watererosie bij hoge waterstanden en neerslag. Een dichte zode met diepe doorworteling is daarvoor noodzakelijk. Bij beweiding met schapen bestaat de graszode meestal uit Engels raaigras, veldbeemdgras, roodzwenkgras met fijne uitlopers, roodzwenkgras met forse uitlopers, witte klaver en kruiden. Bij veelvuldig maaien neemt Engels raaigras een kleinere plaats in en ontbreekt de witte klaver.
Van oudsher komen met name op de dijken van de grote rivieren naast bovengenoemde grassen plantensoorten voor die karakteristiek zijn voor deze waterkeringen. Die soorten worden stroomdalsoorten genoemd. Ongeveer 250 plantensoorten worden in Nederland tot de stroomdalflora gerekend.
Voor zeedijken is een dichte, sterke, goed wintervaste grasmat nodig voor bescherming tegen overslaand water en zware regenval. De grond van deze dijken kan daarnaast vaak droog zijn. Daarom zal de grasmat hier bestaan uit voornamelijk droogteresistente grassoorten zoals roodzwenkgras en veldbeemdgras. Ook moeten de soorten enigszins zouttolerant zijn.