Economie van België
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
In een land als België is de economie ingericht naar kapitalistisch model met overheidsinmenging. België heeft een markteconomie waarin ondernemers bedrijven kunnen opzetten, terwijl de overheid regulerend optreedt. Belangrijke punten die het Belgische economische systeem kenmerken zijn:
- De staat stelt zich ten doel om de ontwikkeling van de vrijemarkteconomie in de pas te laten lopen met de ontwikkeling van de welvaart voor de burgers met behulp van de federale, regionale en gemeenschappelijke instanties.
- De staat bepaalt de regels van het vrije ondernemen. Dit gebeurt om uitwassen te voorkomen die de vrijheid van de burgers zouden kunnen aantasten, onder meer middels een aantal collectieve diensten waarin de vrije markt niet voorziet (onderwijs, ziekenhuizen, openbaar vervoer)
Economie van België | |
---|---|
Munteenheid | euro |
Fiscaal jaar | kalenderjaar |
Internationale organisaties | Europese Unie, WTO en OESO |
Statistieken | |
Bruto binnenlands product | 508,1 $ (2013) |
Bruto binnenlands product en koopkrachtpariteit (kkp) | 422,8 $ (2014) |
Stijging van het bbp | 1,4% (2014) |
Bbp per inwoner en kkp | 45.387 $ (2013) |
Bbp per sector | landbouw 1% (2013), industrie 21% (2013), dienstensector 78% (2013) |
Inflatie | 1,13% (januari 2014) |
Percentage van de bevolking dat onder de armoedegrens leeft | 14,8 % |
Ontwikkelingsindex | 0,897 (zeer hoog) |
Beroepsbevolking | 5,11 miljoen (2010) |
Beroepsbevolking per sector | landbouw 1% (2013), industrie 21% (2013), dienstensector 78% (2013) |
Werkloosheidscijfer | 8,5% (augustus 2014) |
Grootste industriesectoren | machinebouw en engineering, assemblage van auto’s, verpakkingen voor dranken en voedingsmiddelen, chemie, petrochemie, metaal, glas, textiel |
Buitenlandse handel | |
Exportvolume | 211,3 miljard € (2010) |
Belangrijkste afzetmarkten | Duitsland (19,6%), Frankrijk (17,7%), Nederland (11,8%), Engeland (7,6%), Verenigde Staten (5,4%), Italië (4,8%) (2009) |
Importvolume | 213,5 miljard € (2010) |
Belangrijkste aanvoermarkten | Duitsland (17,1%), Nederland (17,9%), Frankrijk (11,7%), Engeland (5,1%), Verenigde Staten (5,7%), Ierland (6,3%), China (4,1%) (2009) |
Staatsfinanciën | |
Staatsschuld | 105,9% van het bbp (2016) |
Buitenlandse schuld | 1241 miljard $ (2010) |
Overheidsinkomsten | 151,6 miljard $ (2004) |
Overheidsuitgaven | 151,1 miljard $ (2004) |
Uitgaven ontwikkelingshulp | 1.072 miljard $ (2002) |
Tot de factoren die ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van de rol van de staat in het economische en sociale leven behoren verschillende economische crises, meer in het bijzonder de crisis van 1929. België is een land met een sterk ontwikkelde economie. Het is ook lid van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), bestaand uit een groep geïndustrialiseerde landen met een democratisch regime.
Met een oppervlakte van 30.688 km2 en bijna 11 miljoen inwoners, behoort het Belgische bbp tot de 30 hoogste van de wereld. In 2004 bedroeg het bbp per inwoner 30.600 Amerikaanse dollar. In 2005 stond het land als negende op de ontwikkelingsindex. België is lid van de G-10 en volgens de Wereldbank stond het land in 2007 op de 18e plaats van de economische wereldranglijst.
België is een dichtbevolkt land (350 inwoners per km2) dat in een van de meest geïndustrialiseerde gebieden van de wereld ligt. Op het Europese vasteland was dit de regio waar de industriële revolutie begon in het begin van de 19e eeuw. In 1908 wist België Congo in te lijven als kolonie. Voordien was Congo het persoonlijke bezit van de Belgische koning Leopold II. Die voerde een schrikbewind. Meer dan een miljoen Congolezen bezweken onder de dwang van de kolonialen. In het begin van de twintigste eeuw verloor het land de export van rubber ten voordele van Engelse rubberplantages in Indonesië. Leopold II werd door de Belgische Regering gedwongen om de kolonie af te staan. Omdat dat land over grote voorraden grondstoffen beschikte, heeft de Belgische industrie tussen 1908 en 1960 kunnen profiteren van enorme hoeveelheden grondstoffen tegen lage prijzen. In hoog tempo werden spoorlijnen, autowegen en havens aangelegd wat de handel met de buurlanden bevorderde. België was een van de grondleggers van de Europese economische gemeenschap en maakte tevens deel uit van de eerste vergadering van de economische monetaire unie in januari 1999. Met een exportcijfer dat ongeveer twee derde van het bbp bedraagt is België is sterk afhankelijk van de buitenlandse handel. Proportioneel gezien exporteert België twee maal zoveel als Duitsland en vijf maal zoveel als Japan (berekend per hoofd van de bevolking). Deze gunstige economische positie heeft het land te danken aan de centrale geografische ligging in Europa en een goed opgeleide beroepsbevolking die vreemde talen spreekt.
Grondstoffen en halffabricaten worden ingevoerd waarna ze, eenmaal verwerkt, weer uitgevoerd worden. Behalve steenkool, die overigens tegenwoordig niet meer gewonnen wordt, beschikt België niet over bruikbare grondstoffen voor de moderne industrie. De Belgische industriële sector herbergt echter nog veel traditionele branches, wat gedeeltelijk te wijten is aan de infrastructuur die is aangelegd ten behoeve van de staal- en textielindustrie (krimpende bedrijfstakken) en daarnaast van de olieraffinage, chemie, levensmiddelenindustrie, farmaceutische industrie, assemblage van auto’s, elektronica en machinebouw. De gunstige ligging van België bevordert de economische groei: omringd door Duitsland, Nederland en Frankrijk, in de communicatielijnen tussen Engeland en het Europese vasteland en in het hart van de sterkst ontwikkelde regio van West-Europa. Ondanks de hoge industrialisatiegraad van België voorziet de dienstensector in het leeuwendeel van het bbp: 71,8%, tegen 26,3% voor de industrie en 1,9% voor de landbouw.