Economie van Duitsland
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Bondsrepubliek Duitsland bezit de op drie na sterkste economie van de wereld, na de VS, China en Japan. Het is een sociale markteconomie, een vrije markt waarin de overheid randvoorwaarden stelt.[3]
Economie van Duitsland | ||
---|---|---|
Geldeenheid | 1 euro = 100 eurocent | |
Fiscaal jaar | kalenderjaar | |
Handelsorganisaties | EU, WTO en OECD | |
Statistische gegevens[1] | ||
Werkloosheid | 3,1% (februari 2019)[2] | |
Uitvoer | €1095,7 miljard (2012) | |
Exportquote | 39%(2012) | |
Handelspartners | Frankrijk 102,9 mld., Verenigde Staten 87,0 mld., Verenigd Koninkrijk 73,2 mld., Nederland 70,4 mld., China 66,7 ml. 4,5% (2012) | |
Invoer | €905,9 miljard (2012) | |
Importquote | 32% (2012) | |
Handelspartners | Nederland 85,7 mld., China 78,5 mld., Frankrijk 64,0 mld., Verenigde Staten 51,1 mld., Italië 48,0 mld. (2012) |
Duitsland is de economische crisis van 2009-2010 sneller te boven gekomen dan de andere Europese landen. Waar de meeste EU-landen bleven worstelen met de nasleep van de crisis, viel Duitsland op door zijn stabiliteit. De Duitse regering had over 2013 een sluitende begroting en de economie groeide dat jaar met 0.4%.[4] In 2009 heeft Duitsland een schuldenplafond opgenomen in de grondwet, de zogenoemde Schuldenbremse.[5] Voor 2016 moet het begrotingstekort zijn teruggebracht tot 0,40 procent.
In de jaarlijkse ranking van het World Economic Forum (WEF) was Duitsland in 2014 een plaats gezakt op de lijst met de meest concurrerende landen ter wereld. In 2013 stond de Bondsrepubliek nog op plek vier, in 2014 werd dat een vijfde plaats.[6] Volgens het WEF is deze daling vooral het gevolg van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Duitsland moest zich meer inzetten om immigranten en vrouwen langdurig op de arbeidsmarkt te integreren. Ook vroeg het WEF zich af hoe flexibel de Duitse arbeidsmarkt nog was na invoering van het minimumloon in 2015. De Bondsdag nam in juli 2014 een wet aan waarin vanaf 2015 een algemeen minimumloon van 8,50 euro per uur was vastgelegd. Die gold voor alle werkenden in Duitsland, hoewel er uitzonderingen zijn voor jongeren en seizoenswerkers.[7]
Door de Duitse deling heeft de economie zich in het westen heel anders ontwikkeld dan in het oosten. Na de hereniging in 1990 moest de overheid vele miljarden investeren. Vanaf 2005 gold het Solidarpakt II, dat bepaalde dat de Duitse overheid tot 2019 156,5 miljard euro voor Oost-Duitsland ter beschikking stelde.[8] Daarnaast betalen alle Duitse burgers een solidariteitstoeslag, een percentage van het inkomen om de kosten van de hereniging te kunnen dekken.
De voormalige DDR blijft economisch gezien nog steeds achter op West-Duitsland. De werkloosheid is er aanzienlijk hoger, al gaat het inmiddels de goede kant op. In 2013 was de werkloosheid 6,0 procent in West-Duitsland en 10,3 procent in Oost-Duitsland.[9]