Eerlijke betering
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Eerlijke betering (Frans: amende honorable) was een straf uit het ancien régime bedoeld om eerherstel te verschaffen aan het slachtoffer. De dader moest schuld bekennen, om vergiffenis bidden en spijt betuigen, meestal in het openbaar. Berouw en nederigheid dienden tot uiting gebracht in woorden, houding en kleding.
Van oorsprong was de eerlijke betering een religieuze straf uit het canoniek recht, maar ze werd evenzeer gebruikt in het veelal ongeschreven strafrecht en zelfs als civiele sanctie. De zwaarte van de erestraf was moduleerbaar naargelang de graad van openbaarheid. Gewoonlijk werd de veroordeelde in hemd, blootshoofds en barvoets, soms met een strop om de hals en een kaars of toorts in de hand, door de stad geleid. Hij moest luidop spijt betuigen, uitlatingen herroepen en/of beterschap beloven. Ook het deelnemen aan een processie, kerkdienst of bedevaart kon onderdeel van de straf zijn.
Naast de eerlijke betering kende het oude recht ook de profijtelijke betering (amende profitable), een materiële genoegdoening. Vaak gingen beide hand in hand.
In de 17e eeuw begonnen de eerlijke beteringen af te nemen om in de 18e eeuw volledig te verdwijnen.