Efficiënte-markthypothese
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De efficiënte-markthypothese (EMH) is de theorie in de financiële wetenschap dat in de prijs van effecten zoals aandelen alle publieke informatie en toekomstverwachtingen verwerkt zitten. Professor Eugene Fama ontwikkelde deze theorie eind jaren 1960 en publiceerde het in mei 1970 in de Journal of Finance onder de titel Efficient Capital Markets: A Review of Theory and Empirical Work.
Een van de belangrijkste conclusies van de theorie is dat het onmogelijk is om structureel betere beleggingsresultaten te behalen dan gemiddeld behalve door geluk. Alle bekende informatie in de markt zou al in de prijzen verwerkt zijn en toekomstige ontwikkelingen zijn onvoorspelbaar. Als er nieuws bekendgemaakt wordt, zullen alle actoren in de markt hun verwachtingen aanpassen. Sommigen zullen te optimistisch zijn en anderen te pessimistisch, maar de markt als geheel zal volgens de hypothese altijd gelijk hebben.
De efficiënte-markthypothese is als theorie onomstreden in de zin dat de meeste wetenschappers en professionele beleggers het erover eens zijn dat het op zijn minst voor een deel correct is. Over de mate waarin de hypothese van toepassing is, bestaat wel veel discussie. Drie varianten van de efficiënte-markthypothese worden onderscheiden: