Egyptisch dodenboek
heilig boek van Thoth / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het Dodenboek (letterlijke vertaling: Het boek van het voortkomen [of -gaan] bij dag) is de benaming voor een verzameling teksten die met name op papyrus geschreven werden en die meegegeven werden met de overledene in het graf tijdens het Nieuwe Rijk, de derde tussenperiode en de late periode. In het Arabisch heet het 'Kitâb al Mawtâ/كتاب الموتى'. Het was een essentieel onderdeel van de cultus van Osiris, waarin het mogelijk werd dat niet alleen de farao kon hopen op een eeuwig leven, maar dit ook voor andere rechtvaardige mensen zal gelden.[1] Inmiddels worden 192 verschillende teksten – elk een soort magische spreuk – onderscheiden.[2] Het woord "dodenboek" is door de Duitse geleerde Lepsius geïntroduceerd in 1842, hoewel het geen boek is, maar uiteenlopende papyrusrollen, grafteksten op muren en sarcofagen betreft.[3] Ook kan het dodenboek niet worden beschouwd als een soort Bijbel voor de Egyptenaren. Er waren meerdere verschillende losse spreuken gevonden in de graven. Sommige spreuken waren hetzelfde bij uiteenlopende graven en andere spreuken waren uniek.[4] Thebe was de stad waar de teksten grotendeels werden vervaardigd.[5] Een papyrusrol kon door schrijvers worden vervaardigd. Zij schreven dan andere teksten over, precies zoals de opdrachtgever het wilde. De prijs voor een rol kon fors oplopen, afhankelijk van het niveau van de schrijver en het aantal spreuken met afbeeldingen die men wilde.