Fideï-commis de residuo
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het begrip fideï-commis de residuo komt uit het klassieke Romeinse recht en is een erfrechtelijke constructie waarbij een erflater (insteller) bij testament bepaalt dat diens nalatenschap of een deel ervan tijdelijk of voorwaardelijk aan een eerste begunstigde gaat, de fideï-commissaris of bezwaarde en aansluitend het overschot ervan naar een of meer volgende begunstigde(n), de verwachter(s), voorzover in leven. Een bezwaarde mag niet vrij over het fideï-commis vermogen beschikken zoals bij eigen vermogen, in Nederland gelden sterk beperkende wettelijke regels. Deze regels zijn deels van regelend recht en kunnen bij testament worden verruimd, al naargelang bedoeling en wensen van erflater. Bij alle overgangen van fideï-commissair vermogen geldt het testament van de insteller en niet het wettelijk erfrecht of testament van de bezwaarde(n). De constructie wordt ook tweetrapsmaking, trapsgewijze making of making over de hand genoemd.
De rechtsfiguur is in België niet bij wet geregeld, Nederland kent sinds 2003 wettelijke bepalingen waarmee een effect kan worden bereikt dat vergelijkbaar is met de fideicommis de residuo (Boek 4 BW, Titel 5, Afdeling 5, Boek 3 BW, Titel 8).[1][2][3]
In de praktijk is het vaak de notaris of andere adviseur die kiest voor het instrument tweetrapsmaking om bepaalde wensen van een erflater testamentair vorm te geven. De rechtsfiguur wordt in Nederland sinds 2010 veel gebruikt nadat het in een bekend TV-programma werd voorgesteld als manier om erfbelasting te besparen zonder te wijzen op juridische en fiscale ingewikkeldheden of nadelige gevolgen voor erfgenamen.[4][5]