Folketing
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Folketing Folketinget | ||||
---|---|---|---|---|
Wetgevend orgaan van ![]() | ||||
Algemene informatie | ||||
Opgericht in | 1849 | |||
Aantal leden | 179 | |||
Ontmoetingsplaats | Christiansborg, Kopenhagen | |||
Huidige legislatuur | ||||
Verkozen op | 31 oktober en 1 november 2022, Deense parlementsverkiezingen 2022 | |||
Voorzitter | Henrik Dam Kristensen, Socialdemokraterne | |||
Zetelverdeling | ||||
Partijen | Rode blok (minderheidsregering) (51) Socialdemokraterne (49) | |||
|
Het Folketing (Deens: Folketinget [ˈfɔlɡəˌteŋˀð]) is het parlement van het Koninkrijk Denemarken, dat Denemarken, Groenland en de Faeröer omvat.
Het Folketing bestaat uit 179 zetels die door evenredige vertegenwoordiging gekozen worden. De Faeröer en Groenland hebben elk twee zetels. De overige leden worden vanuit de 92 Deense kieskringen gekozen. De leden worden gekozen voor een termijn van maximaal vier jaar. De premier kan, met goedkeuring van de vorst, vervroegde verkiezingen uitschrijven, waarmee de termijn voor de parlementsleden vervroegd afloopt.
Benaming
De naam Folketing betekent 'volksvergadering'. De uitgang -et (Folketinget) fungeert als aangehecht bepaald lidwoord; de vertaling is in dat geval 'de volksvergadering'. Het eerste lid, Folk betekent 'volk' of 'de mensen'; het tweede lid ting gaat terug op het Proto-Germaanse woord *þinga', dat duidt op een rechtsprekende vergadering of een bijeenkomst om geschillen te bespreken.
Geschiedenis
Het Folketing, het Deense eenkamerige parlement, houdt sinds 1849 zitting in de Christiansborg op het eiland Slotsholmen, in het hart van Kopenhagen.
Van 1849 tot 1953 was het Folketing een van de twee kamers in de Deense Rigsdag (Rijksdag). De andere was het Landsting (Landstinget). Beide kamers hadden evenveel macht, maar waar het Folketing het volk vertegenwoordigde, vertegenwoordigde het Landsting de oude aristocratie. Tot 1915 werden de meeste zetels in het Landsting door censuskiesrecht ingevuld; de overige zetels werden door de vorst aangewezen. Vanaf 1915 mocht ook de gewone bevolking stemmen, zij het indirect met een districtenstelsel en een hoge kiesgerechtigde leeftijd. In de volgende decennia verloor de Landsting aan invloed – de wetten werden immers in het Folketing gemaakt – en werd een overbodig bureaucratisch orgaan.
Na een referendum in 1953 werden de twee kamers samengevoegd. Volgens de Deense grondwet ligt de wetgevende macht nu zowel bij het Folketing als bij de koning. De koning tekent aangenomen wetten als een formaliteit, al kan hij principe zonder gevolgen weigeren een wet te tekenen.
Het komt zelden voor dat een partij de absolute meerderheid behaalt; de laatste keer was in 1901. De oorzaak ligt in de Deense Kieswet en Parlementswet. Denemarken hanteert een kiesdrempel van slechts twee procent (3,6 zetels) en reserveert bovendien voor Groenland en Faeröer elk twee zetels, de zogenaamde Noord-Atlantische mandaten. Daardoor kunnen er enkele zetels naar partijen uit deze autonome gebiedsdelen gaan. Dientengevolge ontstaan er politieke blokken en worden er coalitieregeringen gevormd.
De regeringen-Rasmussen (zowel Anders Fogh Rasmussen als Lars Løkke Rasmussen) hadden de West-Europese primeur van gedoogsteun, die in Denemarken van de ultra-rechtse Dansk Folkeparti kwam. Bij de parlementsverkiezingen van 2011 vormde het rode blok de regering en kwam er een eind aan deze tien jaar lange samenwerking, hoewel Venstre van het blauwe blok met 47 zetels de grootste partij werd. Het rode blok van Helle Thorning-Schmidt haalde als geheel meer zetels dan het blok, zodat Lars Løkke Rasmussen uitgesloten kon worden van regeringsdeelname. Vier jaar later, bij de verkiezingen van 2015, gebeurde het omgekeerde: nu werd Socialdemokraterne van zittend premier Thorning-Schmidt de grootste partij, maar behaalde het blauwe blok gezamenlijk een nipte meerderheid. Hierdoor kon oppositieleider Rasmussen opnieuw de macht grijpen, hoewel zijn partij Venstre grote verliezen geleden had. Op 28 juni 2015 vormde Venstre een minderheidsregering met gedoogsteun van de andere partijen uit het blauwe blok.[1]
Voorzitters
In 2019 werd Henrik Dam Kristensen (Socialdemokraterne) gekozen tot parlementsvoorzitter. Voorgangers waren de eerste vrouwelijke voorzitter, Pia Kjærsgaard (Deense Volkspartij, 2015 – 2019) en Mogens Lykketoft (Socialdemokraterne, 2011 – 2015).
Kieswet en Parlementswet
De Deense Kieswet en Parlementswet lijken op die van Nederland. Toch zijn er grote verschillen:
- Er is een kiesdrempel van 2% van de stemmen, omgerekend 3,6 zetels in het Folketing.
- Nieuwe partijen dienen bij deelname aan de verkiezingen het aantal handtekeningen te verzamelen ter grootte van één zetel volgens de kiesdeler, hetgeen overeenkomt met ongeveer 20.000 handtekeningen.
- Een lid van het Folketing is parlementair onschendbaar, tenzij aan twee voorwaarden voldaan is: het parlementslid is op heterdaad betrapt en een meerderheid van het Folketing besluit de immuniteit op te heffen.
- Debatten en algemene vergaderingen mogen in besloten kring (zonder publiek) gehouden worden, al is dit sinds de Duitse inval in Denemarken in de Tweede Wereldoorlog niet meer voorgekomen.
Samenstelling van Folketing (2019)
Partijen (Lettersymbool) (Nederlandse vertaling) | Partijleiders | Stemmen | Percentage | Zetels |
---|---|---|---|---|
Rode blok | ||||
Socialdemokraterne (A) (Sociaaldemocraten) | Mette Frederiksen | 915.415 | 25,9% | 48 |
Radikale Venstre (B) (Sociaal-liberale partij) | Morten Østergaard | 304.427 | 8,6% | 16 |
Socialistisk Folkeparti (F) (Socialistische Volkspartij) | Pia Olsen Dyhr | 272.062 | 7,7% | 14 |
Enhedslisten – De Rød-Grønne (Ø) (Eenheidslijst - De Rood-Groenen) | Collectief leiderschap[2] | 244.664 | 6,9% | 13 |
Alternativet (Å) (Het Alternatief - Groene partij)[3] | Uffe Elbæk | 104.149 | 3,0% | 5 |
Blauwe blok | ||||
Det Konservative Folkeparti (C) (De Conservatieve Volkspartij) | Søren Pape Poulsen | 233.348 | 6,6% | 12 |
Kristendemokraterne (K) (Christendemocraten) | Isabelle Arendt[4] | 61.208 | 1,8% | 0 |
Dansk Folkeparti (O) (Deense Volkspartij) | Kristian Thulesen Dahl | 308.241 | 8,7% | 16 |
Venstre (V) (Liberale Partij) | Lars Løkke Rasmussen | 825.450 | 23,4% | 43 |
Liberal Alliance (I) (Liberale Alliantie) | Anders Samuelsen | 82.227 | 2,3% | 4 |
Overig | ||||
Nye Borgerlige (D) (Nieuw Rechts) | Pernille Vermund | 83.225 | 2,4% | 4 |
Klaus Riskær Pedersen (E) | Klaus Riskær Pedersen | 29.621 | 0,9% | 0 |
Stram Kurs (P) (Strakke Koers) | Rasmus Paludan | 63.093 | 1,8% | 0 |
Onafhankelijken | 2.774 | 0,1% | 0 | |
blanco/ongeldig | 37.801 | - | - | |
Totaal | 3.569.521 | 100% | 175 | |
Geregistreerde kiezers/opkomst | 4.219.537 | 84,6% | - | |
Faeröer | ||||
Sambandsflokkurin (Uniepartij) | Bárður á Steig Nielsen | 7.349 | 28,3% | 1 |
Javnaðarflokkurin (Sociaaldemocratische Partij) | Aksel Johannesen | 6.630 | 25,5% | 1 |
Hin føroyski fólkaflokkurin (Faeröer Volkspartij) | Jørgen Niclasen | 6.181 | 23,8% | 0 |
Tjóðveldi (Republiek) | Høgni Hoydal | 4.830 | 18,6% | 0 |
Framsókn (Vooruitgang) | Poul Michelsen | 639 | 2,5% | 0 |
Sjálvstýri (Nieuw Zelfbestuur) | Jógvan Skorheim | 333 | 1,3% | 0 |
blanco/ongeldig | 244 | - | - | |
Totaal | 26.206 | 100% | 2 | |
Geregistreerde kiezers/opkomst | 37.264 | 70,3% | - | |
Groenland | ||||
Inuit Ataqatigiit (Inuitgemeenschap) | Múte Bourup Egede | 6.881 | 33,4% | 1 |
Siumut (Voorwaarts) | Kim Kielsen | 6.058 | 29,4% | 1 |
Demokraatit (Democraten) | Niels Thomsen | 2.262 | 11,0% | 0 |
Nunatta Qitornai (de Afstammelingen van Ons Land) | Vittus Qujaukitsoq | 1.616 | 7,8% | 0 |
Partii Naleraq | Hans Enoksen | 1.565 | 7,6% | 0 |
Atassut (Solidariteit) | Siverth K. Heilmann | 1.099 | 5,3% | 0 |
Suleqatigiissitsisut (Samenwerkingspartij) | Michael Rosing | 520 | 2,5% | 0 |
blanco/ongeldig | 614 | - | - | |
Totaal | 20.615 | 100% | 2 | |
Geregistreerde kiezers/opkomst | 41.344 | 49,9% | - |
Foto's
Bronnen, noten en/of referenties
|
Folketingsverkiezingen | ![]() |
---|---|
1849 · 1852 · 1853 (I) · 1853 (II) · 1854 · 1855 · 1858 · 1861 · 1864 · 1866 (jun) · 1866 (okt) · 1869 · 1872 · 1873 · 1876 · 1879 · 1881 (I) · 1881 (II) · 1884 · 1887 · 1890 · 1892 · 1895 · 1898 · 1901 · 1903 · 1906 · 1909 · 1910 · 1913 · 1915 · 1918 · 1920 (I) · 1920 (II) · 1920 (III) · 1924 · 1926 · 1929 · 1932 · 1935 · 1939 · 1943 · 1945 · 1947 · 1950 · 1953 (I) · 1953 (II) · 1957 · 1960 · 1964 · 1966 · 1968 · 1971 · 1973 · 1975 · 1977 · 1979 · 1981 · 1984 · 1987 · 1988 · 1990 · 1994 · 1998 · 2001 · 2005 · 2007 · 2011 · 2015 · 2019 · 2022 |
Nationale parlementen van Europa |
---|
Abchazië: Parlement · Albanië: Kuvendi · Andorra: Consell General de les Valls · Armenië: Azgayin Zhoghov · Azerbeidzjan: Milli Məclis · België: Federaal Parlement (Senaat en Kamer) · Bosnië en Herzegovina: Parlementarna Skupština · Bulgarije: Narodno Sobranie · Cyprus: Vouli ton Antiprosópon · Denemarken: Folketing · Duitsland: Bundestag (en Bundesrat) · Estland: Riigikogu · Finland: Eduskunta · Frankrijk: Assemblée Nationale (en Sénat) · Georgië: Parlement · Griekenland: Vouli · Hongarije: Országgyűlés · Ierland: Oireachtas (Dáil en Seanad) · IJsland: Alþingi · Italië: Parlement (Kamer en Senaat) · Kazachstan: Parlamenti (Majilis en Senaat) · Kosovo: Assemblee · Kroatië: Sabor · Letland: Saeima · Liechtenstein: Landtag · Litouwen: Seimas · Luxemburg: Chambre · Macedonië: Sobranie · Malta: Il-Kamra · Moldavië: Parlamentul · Monaco: Conseil National · Montenegro: Skupština · Nagorno-Karabach: Azgayin Zhoghov · Nederland: Staten-Generaal (Eerste Kamer en Tweede Kamer) · Noord-Cyprus: Cumhuriyet Meclisi · Noorwegen: Storting · Oekraïne: Verchovna Rada · Oostenrijk: Nationale Raad · Polen: Sejm (en Senat) · Portugal: Assembleia da Republica · Roemenië: Camera Deputaţilor · Rusland: Federatieve vergadering (Staatsdoema en Federatieraad) · San Marino: Consiglio Grande e Generale · Servië: Narodna skupština · Slowakije: Národná Rada · Slovenië: Državni Zbor en Državni Svet · Spanje: Cortes Generales (Senado en Congreso de los Diputados) · Transnistrië: Opperste Sovjet · Tsjechië: Parlament (Senaat en Kamer van Afgevaardigden) · Turkije: Meclis · Verenigd Koninkrijk: Parliament (House of Commons en House of Lords) · Wit-Rusland: Nationale Vergadering (Huis van Afgevaardigden en Raad van de Republiek) · Zuid-Ossetië: Parlement · Zweden: Riksdag · Zwitserland: Bondsvergadering (Nationale Raad en Kantonsraad) Cursief: wijst op een niet of slechts deels erkende staat |
Text is available under the CC BY-SA 4.0 license; additional terms may apply.
Images, videos and audio are available under their respective licenses.