Geschiedenis van Woerden
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De geschiedenis van Woerden is grotendeels bepaald door de strategische ligging van deze stad langs de Rijn. In de Romeinse tijd (49–260) lag hier een castellum. Over de periode daarna is weinig bekend, totdat in 1160 het eerste middeleeuwse kasteel wordt gebouwd.
Rondom het dorp is men 150 jaar eerder al begonnen met de ontginning van het veen, onder regie van het Sticht Utrecht. In 1280 komt Woerden echter in handen van Holland. Vanwege de inklinking van het veen ontstaan blijvende problemen en in 1322 wordt het Groot Waterschap opgericht zodat de waterproblemen beter kunnen worden aangepakt. In 1372 krijgt Woerden stadsrechten en in 1410 het recht om een jaarmarkt te houden. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568–1648) krijgt Woerden te maken met een beleg en een bezetting door de Spanjaarden. Ook in het rampjaar 1672 is er militaire spanning die culmineert in de Slag bij Kruipin. In de Franse tijd (1795–1813) maakten de bezetters zich schuldig aan een grote moordpartij in de stad.
Daarna treedt een periode van relatieve rust in. Belangrijke ontwikkelingen zijn de sloop van de stadspoorten in 1874 en de sloop van de vestingwerken in 1890. In deze tijd komt de emancipatie van de rooms-katholieken op gang met de bouw van een grote kerk en een klooster. In 1913 krijgt Woerden een treinstation en ontwikkelt de stad zich, terwijl plaatsen in de buurt, zoals Montfoort, achterblijven. Woerden komt de Tweede Wereldoorlog relatief ongeschonden uit, hoewel de kleine Joodse bevolking zwaar getroffen werd. Na de oorlog ging de gemeente groeien door woningbouw, maar ook door samenvoeging met de dorpen eromheen. Vanaf 1989 hoort Woerden bij de provincie Utrecht en niet meer bij de provincie Zuid-Holland. Door de instroom van mensen uit andere delen van het land, werd Woerden wel gezien als de meest gemiddelde stad van Nederland, maar dit beeld wordt ook wel betwist.[1]