Geschiedenis van de volksmuziek
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De geschiedenis van de volksmuziek begint bij het ontstaan van de mensheid.
Volksmuziek is van iedereen en vormt een bindend element in een gemeenschap. Volksmuziek is niet (bewust) gecomponeerd, of anders gezegd: er is meestal geen componist bekend. Er is niet slechts één kunstenaar die zich uit (zoals in de kunstmuziek of klassieke muziek), maar er is een gemeenschap die zich kan uiten in haar eigen volksmuziek. Volksmuziek werd (bijna) nooit opgeschreven, maar mondeling overgeleverd.
In de Oudheid was de meeste volksmuziek in Europa eenstemmig en vocaal. Volksmuziek was altijd functioneel: ze diende ter opluistering van belangrijke gebeurtenissen. In de middeleeuwen waren kunstmuziek en volksmuziek nauw met elkaar verbonden. Ook religieuze muziek en volksmuziek stonden dicht bij elkaar. Van de middeleeuwen tot in de 19e eeuw waren de grenzen tussen standen belangrijker dan de grenzen tussen landen. Dit heeft grote gevolgen gehad voor de muziek; elke stand had zijn eigen muziek, streng afgescheiden van elkaar.
In de 19e eeuw groeide het nationalisme. Elk volk werkte aan zijn eigen nationale volksmuziek, die de eigen identiteit moest versterken. Waar er nog geen nationale volksmuziek bestond, werd die gecomponeerd. In de 20e eeuw werd het onderscheid tussen stadsmuziek en plattelandsmuziek steeds groter. In de stad wist men vaak niet welke muziek men op het platteland zong en speelde. Sedert 1970 is er overal in Europa een enorme herwaardering voor de volksmuziek op gang gekomen. Stedelingen gingen naar het platteland om de "eigen" volksmuziek te ontdekken. Weldra ontstonden er overal muziekgroepen die de oude traditionele boerenmuziek gingen spelen, maar dan wel met moderne aanpassingen of arrangementen.