Gottbegnadeten-Liste
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Gottbegnadeten-Liste (‘lijst van door God begenadigden’) was een lijst die in 1944, in het eindstadium van de Tweede Wereldoorlog, door het Duitse Reichsministerium für Volksaufklärung und Propaganda, Joseph Goebbels (die aan het hoofd van dat ministerie stond) en Adolf Hitler werd samengesteld. De lijst telde 36 bladzijden en noemde de namen van 1.041 kunstenaars die voor het naziregime van groot belang werden geacht. Het betrof onder andere schrijvers, componisten, dirigenten, musici, zangers, acteurs, kunstschilders en architecten.
Op een aparte lijst, de ‘Sonderliste der Unersetzlichen Künstler’ (‘bijzondere lijst van onvervangbare kunstenaars’) stonden nog eens apart de 25 mensen genoemd die de nazileiders als de allerbelangrijkste kunstenaars van het Derde Rijk beschouwden.
De kunstenaars op de Gottbegnadeten-Liste waren vrijgesteld van dienst in het leger of de Volkssturm. Wel moesten ze zich inzetten voor de nationaalsocialistische staat, bijvoorbeeld door te spelen in Goebbels’ propagandafilms of op te treden voor de troepen. De kunstenaars op de Sonderliste werden beschouwd als ‘waardevol nationaal kapitaal’ en waren zelfs daarvan vrijgesteld.
Op de Gottbegnadeten-Liste stonden twee niet-Duitsers: de Nederlandse acteur en operettezanger Johannes Heesters en de Deense operazanger Helge Rosvaenge.