Groninger Godgeleerden
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Groninger Godgeleerden of Groninger Richting vormen een theologische stroming uit de negentiende eeuw (vanaf 1831) in de Nederlandse Hervormde Kerk. In de tijd van hun opkomst waren zij de meest vrijzinnige groep. Zij noemden zichzelf bij voorkeur evangelische en Nederlandse theologen. Het woord evangelisch staat hier voor het Nieuwe Testament tegenover confessioneel, de binding aan de gereformeerde belijdenisgeschriften. Veel aanhangers van de Groninger theologie waren maatschappelijk betrokken en zetten zich in voor de verbetering van het onderwijs en de armenzorg.
De meeste aanhangers van deze stroming hadden in Groningen gestudeerd of in deze stad gedoceerd als hoogleraar theologie. Tot de voormannen hoorden Petrus Hofstede de Groot, Van Oordt, Pareau en Muurling. Zij waren alle vier hoogleraar aan de plaatselijke Universiteit. De beweging had een eigen tijdschrift: Waarheid in Liefde.
Ze maakte front tegen het confessionalisme in de Hervormde Kerk. De Groninger School vond dat bepaalde wijsgerige studies uit de achttiende eeuw (van het Engelse en Franse deïsme en de Duitse denkers Lessing, Kant, Fichte, Schelling, Hegel en Schleiermacher), de onmogelijkheid van de oud-gereformeerde leer op bepaalde wezenlijke punten had aangetoond. De Groninger hoogleraren streefden naar een ‘levend christendom’ dat bepaalde verouderde leerstellingen overboord gooide en de Bijbel nog enkel erkende als een fase in de openbaring Gods. Ze wensten in plaats van de kerkelijke geloofsbelijdenissen een belijdenis die alleen nog gegrond zou zijn in het evangelie.