Habeas corpus
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Habeas corpus (Lat., "u moet/zult het lichaam hebben") is een rechtsbeginsel dat stelt dat de verdachte van een misdrijf binnen een bepaalde termijn van zijn aanklacht in kennis moet worden gesteld, dat hij in levenden lijve aan een rechter moet worden voorgeleid en dat gevangenneming slechts mag volgen op gerechtelijk bevel.
Het beginsel voert terug op een bepaling die in 1679 werd vastgelegd in een Engelse wet, als amendement op de Magna Carta. De principes van deze wet gelden tegenwoordig als een grondrecht. Internationaal is het recht vastgelegd in onder meer het VN-verdrag voor Burgerrechten en Politieke Rechten (1966). Ook in het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (1950) en het Verdrag inzake de rechten van het kind (1989) kan het beginsel worden teruggevonden.[1] Het recht is in Europa niet-opschortbaar en kan dus ook in een noodtoestand niet worden opgeheven. In de Verenigde Staten zijn wel expliciete situaties gedefinieerd waarbij het congres het beginsel kan opschorten.