Hoedoed
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Hoedoed (Arabisch: حد hadd (grens), meervoud حدود hudūd) is binnen het islamitisch recht de term voor het geheel van overtredingen die in de Koran worden genoemd en die binnen de islam als zeer ernstig wordt beschouwd, omdat ze tegen Gods wil in zouden gaan. Het is echter niet zo dat regels die in de Koran staan direct en in hun uiterlijk duidelijke betekenis direct als bindend gelden voor moslims; alleen de volgens fikhgeleerden opgestelde interpretaties hebben rechtsgeldigheid.[1] Een overlevering van Mohammed luidt als volgt: Vermijd hoedoedstraffen wanneer er ook maar enige twijfel bestaat. Bij de toepassing van dergelijke straffen geldt een groot aantal beperkingen.[2]
- Het drinken van (dadel-)wijn, vaak in de islamitische jurisprudentie geïnterpreteerd als alcohol (sharb al-khamr, شرب الخمر);
- Diefstal (sariqa, السرقة);
- Roof (qat' al-tariq, قطع الطريق);
- Ongeoorloofde seksuele betrekkingen (zina', الزناء);
- Valse beschuldiging betreffende zina' (qadhf, القذف).
Daarnaast worden soms ook de volgende overtredingen tot de hoedoedbestraffingen gerekend:
- Afvalligheid (ridda, ردة);
- Blasfemie (tajdîf), doorgaans ook omvattende de belediging van de profeten.[5]