Ionisatiebeveiliging
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Een ionisatiebeveiliging is een vorm van vlambeveiliging, een elektrische bewaking van de gasvlam in een gasgestookt apparaat, waardoor de gastoevoer stopt zodra of kort nadat de vlam uitgaat, bijvoorbeeld door uitwaaien of door een korte onderbreking van de gastoevoer.
Veel moderne cv- en warmwatertoestellen werken zonder een permanent brandende waakvlam. Deze hebben een elektrische ontsteking en een element dat controleert of het uitstromende gas ook daadwerkelijk ontstoken is. Dit is de ionisatiebeveiliging. De ontsteking van deze apparaten verloopt als volgt: op het moment dat er warmte wordt gevraagd, opent een gasklep en wordt een elektrisch contact gesloten waardoor een generator vonken produceert die via een bougie (ontsteekelektrode) worden afgegeven. Deze ontsteken een kleine aansteekbrander of direct de hoofdbrander. Bij toepassing van een aansteekbrander wordt de hoofdgasbrander geopend enkele seconden nadat de beveiliging heeft geconstateerd dat de aansteekbrander brandt. Indien de hoofdbrander direct wordt ontstoken, controleert de beveiliging of deze brander brandt.
Bij ionisatiebeveiliging wordt via een elektrodepen gemeten of het gas brandt. De hete verbrandingsgassen ioniseren tussen de brander en deze elektrodepen; het gas fungeert in feite als diode voor de stroomtoevoer. Als er geen hete verbrandingsgassen zijn, herhaalt de ontstekingsprocedure zich; ontsteekt de brander, dan gaat de gasklep op de grote stand open. Is er geen vlam of valt de gasdruk weg, dan wordt het ionisatiecircuit onderbroken, waardoor de gasklep wordt gesloten.