Paus Franciscus
266e paus van de Katholieke Kerk / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Paus Franciscus, geboren als Jorge Mario Bergoglio (Buenos Aires, 17 december 1936), is sinds 13 maart 2013 de paus van de Rooms-Katholieke Kerk, een ambt dat inhoudt dat hij leider van deze kerk, bisschop van Rome en soeverein vorst van Vaticaanstad is. De Argentijn is de eerste jezuïet die paus werd, de eerste uit Latijns-Amerika en van het zuidelijk halfrond. Paus Franciscus wordt door de Rooms-Katholieke Kerk beschouwd als de 266e paus. Hij is de opvolger van Benedictus XVI, die op 28 februari 2013 aftrad.
Franciscus | ||||
---|---|---|---|---|
Jorge Mario Bergoglio 17 december 1936 – | ||||
Paus Franciscus in 2021 | ||||
Paus | ||||
Periode | 2013–heden | |||
Voorganger | paus Benedictus XVI | |||
Wapen | ||||
Handtekening | ||||
Kerkelijke carrière | ||||
1973–1979 | provinciaal van de Sociëteit van Jezus van Argentinië | |||
1980–1986 | rector van het Colegio Máximo San José in San Miguel | |||
1992–1997 | hulpbisschop van Buenos Aires | |||
1992–1997 | titulair bisschop van Auca | |||
1998–2013 | aartsbisschop van Buenos Aires | |||
1998–2013 | ordinarius van Argentijnse Gelovigen van de Oosterse Rite | |||
2001–2013 | kardinaal-priester van San Roberto Bellarmino | |||
2005–2011 | voorzitter van de Argentijnse bisschoppenconferentie | |||
2013–heden | paus | |||
Lijst van pausen | ||||
|
Jeugdjaren
Bergoglio werd op 17 december 1936 geboren in het district Flores van Buenos Aires als oudste kind van Mario Jose Bergoglio en Regina Maria Sivori.[1] Op 25 december 1936 werd hij gedoopt door de Salesiaan Enrique Pozzoli in de basiliek María Auxiliadora van de Salesiaanse parochie San Carlos Borromeo.[2] Zijn vader, afkomstig uit de plaats Portacomaro in Italië, had in 1929 de oversteek naar Argentinië gemaakt. Daar was hij als boekhouder werkzaam voor de spoorwegen.[3] Zijn moeder Regina is in Argentinië geboren, uit Italiaanse ouders van Piëmontees-Genuese origine.[4] Uit het huwelijk werden, naast Jorge, nog twee zonen en twee dochters geboren van wie op het moment van de verkiezing tot paus alleen nog zijn zus Maria Elena in leven was. De paus is sinds zijn jeugd een supporter van de voetbalclub San Lorenzo de Almagro.[5][6][7]
Werk als chemisch technicus
Bergoglio studeerde af als chemisch technicus aan de technische middelbare school Escuela Nacional de Educación Técnica N° 27 Hipólito Yrigoyen.[8] Enkele jaren werkte hij als zodanig bij de voedselafdeling van het bedrijf Hickethier-Bachmann Laboratory.[9]
Voorbereiding priesterschap
Hij studeerde voor priester aan het seminarie Inmaculada Concepción in de wijk Villa Devoto van Buenos Aires. Als seminarist was Bergoglio naar eigen zeggen "verblind" geraakt door een meisje dat hij op een bruiloftsfeest was tegengekomen. Volgens hem kon hij een week lang niet bidden, omdat hij steeds haar beeld voor ogen had. Hij kwam tot de conclusie dat hij een keuze moest maken en besloot haar te vergeten en te kiezen voor het priesterschap.[10]
Op 21-jarige leeftijd werd het bovenste deel van zijn rechterlong verwijderd wegens een ernstige longontsteking en drie cysten, kwalen die destijds door een gebrek aan antibiotica niet anders te behandelen waren. Naar eigen zeggen heeft hij drie dagen tussen leven en dood gezweefd.[11][12]
Op 11 maart 1958 trad hij toe tot de orde der jezuïeten. Aan het Colegio Máximo San José in San Miguel behaalde hij in 1960 een graad in de wijsbegeerte. In 1964-1965 doceerde hij literatuur en psychologie aan het Colegio de la Inmaculada de Santa Fe en in 1966 doceerde hij verscheidene vakken aan het Colegio del Salvador te Buenos Aires. Hij keerde vervolgens terug naar het Colegio Máximo San José in San Miguel, waar hij van 1967 tot 1970 theologie studeerde.
Priesterwijding en gelofte
Op 13 december 1969 werd Bergoglio bij de jezuïeten tot priester gewijd door aartsbisschop Ramón José Castellano. Van 1969 tot en met 1971 studeerde hij in de Spaanse plaats Alcalá de Henares om zich verder voor te bereiden op een leven als jezuïet. Aansluitend werkte hij in San Miguel als docent theologie. Op 22 april 1973 legde hij als jezuïet de eeuwige gelofte af van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid.
Provinciaal overste tijdens "vuile oorlog"
Drie maanden daarna werd de jonge conservatieve pater Bergoglio provinciaal van de jezuïetenorde in Argentinië. Dat zou hij blijven tot 1979. Hij zag het als zijn taak de toenemend progressieve inslag bij een groeiend aantal medebroeders in te dammen. Zij moesten weer clergyman dragen (hijzelf droeg een toga), hij bleef trouw aan traditionele devoties, was tegen de politieke bevrijdingstheologie en bleef op goede voet met de autoritaire katholieke elite. Hij droeg goudgeborduurde kazuifels, want – zo zei hij – "gewone mensen houden van een vleugje Evita in hun liturgie".[13]
Van 1976 tot in 1981 was er in Argentinië de zogeheten vuile oorlog. Nadat op 24 maart 1976 presidente Isabel Perón was afgezet en ontvoerd, had Jorge Videla een militaire dictatuur gevestigd. Tijdens de "vuile oorlog" die nu volgde werden duizenden tegenstanders van het regime Videla vermoord, na te zijn ontvoerd. Bekend zijn de Dwaze Moeders van de Plaza de Mayo, die elke week op dat plein in Buenos Aires kwamen demonstreren en informatie eisen over hun verdwenen partners, familieleden en vrienden.
De Argentijnse katholieke kerk – en met name haar bisschoppen – bevreesd voor het communisme en alles wat daarnaar rook, hield zich op de achtergrond. Op enkele bisschoppen na dan, bijvoorbeeld Enrique Angelelli, die zijn profetisch geluid richting regime dan ook met de dood moest bekopen (hij werd van de weg gereden).
Beschuldiging van meeheulen met het regime en weerlegging daarvan
Toen Bergoglio tot paus was gekozen, verschenen in de media berichten dat hij zou hebben geheuld met het Videla-regime. Zelfs was er een foto waarop hij zogenaamd Videla de communie uitreikte, maar dit bleek trucage. Voor heulen met het regime is geen enkel bewijs naar boven gekomen. Bekende personen als Leonardo Boff, Adolfo Pérez Esquivel en een van de Dwaze Moeders zeiden de bewering niet te geloven of gaven aan dat ze eerder overtuigd waren van iets heel anders: dat pater Bergoglio mensen die gezocht werden had helpen ontsnappen.
Beschuldigingen van verraad aan medebroeders en weerlegging daarvan
De Argentijnse onderzoeksjournalist Horacio Verbitsky verdedigt de bewering dat Bergoglio heulde met het regime echter in zijn boek El Silencio. Hij zegt te steunen op het getuigenis van twee medejezuïeten van wie Bergoglio provinciale overste was: Francisco Jalics en Orlando Yorio.
Zij leefden met een derde jezuïet in gemeenschap, werkten in de sloppenwijk Bajo Flores van Buenos Aires en waren – geïnspireerd door de verklaring van de in 1973 in Medellín (Colombia) samengekomen Latijns-Amerikaanse bisschoppen (CELAM) – aanhangers geworden van de politieke bevrijdingstheologie, waar Bergoglio absoluut geen voorstander van was. Hij zei dat ze moesten kiezen: voor hun nieuwe gemeenschap of voor de Jezuïetenorde. Ze wilden hun nieuwe werk niet opgeven. Bergoglio nodigde hen uit naar het Jezuïetenhuis in Buenos Aires te komen. Weer weigerden ze. Bergoglio gaf hun nu een officiële waarschuwing. In mei 1976 werden beiden ontvoerd om vijf maanden later gemarteld en half naakt, maar levend, te worden gevonden. Yorio werd geholpen het land te verlaten. In overleg met Bergoglio ging hij in Rome aan de Pauselijke Universiteit Gregoriana kerkelijk recht studeren. Teruggekeerd in Argentinië moest hij echter in 1997 – na bedreigingen – vluchten. Hij kwam in Montevideo, de hoofdstad van Uruguay, terecht. Daar is hij op 9 september 2000 aan een hartinfarct overleden.
Jalics neemt met de volgende woorden afstand van de beschuldigingen:
Na mijn bevrijding heb ik Argentinië verlaten. Twee jaar daarna hadden wij de gelegenheid de gebeurtenissen met pater Bergoglio te bespreken (inmiddels aartsbisschop van Buenos Aires). Daarna hebben we samen en in het openbaar de Eucharistie gevierd en elkaar op feestelijke wijze omarmd. Ik heb me verzoend met deze gebeurtenissen en van mijn kant beschouw ik ze als afgedaan.[14]
Volgens Paul Elie, onderzoeksjournalist van The Atlantic, heeft provinciaal Bergoglio SJ zijn mannen niet verraden noch in hun ontvoering berust. Maar door hen te ontslaan uit de orde had hij hen – zonder daar bij stil te staan – de bescherming afgenomen die de orde hun bood. Hij zou zich vervolgens inzetten om hen te redden. Hij was dus geen Óscar Romero, die wel publiekelijk onrecht aan de kaak stelde en die hij in 2015 respectievelijk 2018 zalig en heilig zou verklaren. In een interview nadat hij tot paus was gekozen sprak hij met spijt over deze periode: "Ik was nog erg jong (36) en onervaren. Ik was autoritair en nam te snel beslissingen."[13]
De vuile oorlog zou nog tot 1983 duren: 30.000 Argentijnen werden ontvoerd of vermoord, of "verdwenen" op een andere manier, ook 150 rooms-katholieke priesters.
Berichten over reddingsacties
Daarentegen stelt de Italiaanse journalist Nello Scavo dan weer in zijn boek Bergoglio's lijst (2013) dat minstens 1200 Argentijnen hun leven aan de latere paus te danken hebben doordat hij hen met valse papieren, via opvang in kerkelijke onderduikadressen en door uitzendingen naar het buitenland als quasi-priesters uit handen van het moorddadige militaire regime van de Argentijnse dictator Videla heeft weten te houden.
Functies 1980-1986
Van 1980 tot 1986 was Bergoglio rector in San Miguel, waarna hij zowel in Ierland als in Duitsland verblijf hield, waar hij in Frankfurt enkele maanden aan de Philosophisch-Theologische Hochschule Sankt Georgen verbleef en er overleg voerde over het schrijven van een proefschrift, dat overigens nimmer voltooid werd. Al snel werd hij naar Argentinië teruggeroepen, waar hij bij het jezuïetencollege in Córdoba actief werd als geestelijk leidsman en biechtvader.[15]
Bisschop
Op 20 mei 1992 werd Bergoglio benoemd tot hulpbisschop van Buenos Aires en op 27 juni van datzelfde jaar titulair bisschop van Auca gewijd.[16] Op 3 juni 1997 werd hij benoemd tot aartsbisschop-coadjutor van Buenos Aires, en op 28 februari 1998 volgde hij daar, na diens overlijden, kardinaal-aartsbisschop Antonio Quarracino op. Op 6 november van dat jaar volgde hij Quarracino tevens op als bisschop van de Argentijnse Gelovigen van de Oosterse Ritus, een ordinariaat dat direct onder de Heilige Stoel valt.
Na de bomaanslag op het AMIA-gebouw, waarbij in 1994 in Buenos Aires 85 mensen – voornamelijk Joden – om het leven kwamen, was Bergoglio de eerste publieke figuur die een petitie ondertekende waarin werd opgeroepen om de aanslag te veroordelen en om gerechtigheid voor de slachtoffers.
Als priester bezocht hij regelmatig onaangekondigd de achterbuurten van Buenos Aires, de zogenaamde villas miserias. Hij maakte dan een praatje met de kerkgangers en dronk een kopje thee met hen. Hij maakte er beleid van om meer priesters naar deze achterbuurten te sturen. Het aantal verdubbelde onder hem van tien naar meer dan twintig.[17]
Bergoglio was de enige rooms-katholieke geestelijke die Jerónimo Podestá aan zijn sterfbed bezocht. Podestá was een voormalige bisschop die uit zijn ambt was getreden om te kunnen trouwen.[18] Na zijn dood was Bergoglio de enige vertegenwoordiger van de Katholieke Kerk die zich publiekelijk positief uitsprak over de bijdrage van Podestá aan de Argentijnse Rooms-Katholieke Kerk.[19]
Kardinaal
Op 21 februari 2001 werd hij door paus Johannes Paulus II kardinaal-priester gecreëerd, met de kerk van San Roberto Bellarmino als zijn titelkerk. Hij werd bij de Romeinse Curie onder meer lid van de Pauselijke Raad voor het Gezin, de Congregatie voor de Instituten van Gewijd Leven en Gemeenschappen van Apostolisch Leven, de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten, de Congregatie voor de Clerus en de Pauselijke Commissie voor Latijns-Amerika.
In 2002 werd hij gevraagd om voorzitter te worden van de Argentijnse bisschoppenconferentie, maar dat weigerde hij in eerste instantie.[18] Op 9 november 2005 werd hij het dan toch. Bergoglio werd gekozen voor een termijn van drie jaar en op 11 november 2008 eenmalig herkozen.
Voorafgaand aan het conclaaf van 2005 werd hij door sommigen gezien als papabile.[20] Volgens een anoniem (niet geauthenticeerd) dagboek, toegeschreven aan een van de kardinalen die deelnamen aan het conclaaf, dat op 23 september 2005 in het Italiaanse blad Limes gepubliceerd werd, zou Bergoglio bij de laatste drie stemmingen de tweede plaats na kardinaal Joseph Ratzinger hebben behaald. Bij de eerste stemronde zou hij tien, bij de tweede 35, bij de derde 40 en bij de laatste stemronde 26 stemmen gekregen hebben.[21]
In 2007 woonde hij in een van de synagoges van Buenos Aires de festiviteiten bij van het Rosj Hasjana, het joodse nieuwjaar. Bergoglio vertelde de joodse gemeenschap dat hij naar de synagoge was gekomen om zijn binnenste te onderzoeken "als een pelgrim, samen met u, mijn oudere broeders".[22]
Paus Benedictus XVI kondigde op 11 februari 2013 onverwacht aan dat hij op 28 februari dat jaar zou aftreden. Als reden gaf de paus dat hij door zijn hoge leeftijd "geestelijk en lichamelijk'" zijn functie niet meer naar tevredenheid kon uitoefenen.
Op 13 maart 2013 werd Jorge Bergoglio, op de tweede dag van het conclaaf, in de vijfde stemronde verkozen tot paus.[23] Hij is de eerste niet-Europese paus sinds de Syriër Gregorius III (731-741), en de eerste van het zuidelijk halfrond. Ook is hij de eerste jezuïet die paus is geworden. Toen kardinaal-protodiaken Jean-Louis Tauran op het balkon verscheen, sprak hij in het Latijn de volgende voorgeschreven woorden:
Ik verkondig u met grote vreugde: we hebben een paus. De meest eminente en eerwaarde heer, de heer Jorge Mario, Kardinaal van de Heilige Roomse Kerk, Bergoglio, die de naam Franciscus heeft aangenomen.
Zijn aantreden kenmerkte zich door soberheid, die hij tot uitdrukking brengt in zijn kleding en het gebruik van de pauselijke symbolen. Zo koos paus Franciscus ervoor om na zijn verkiezing eenvoudig in het wit gekleed op het balkon te verschijnen, waar de meeste pausen bij die gelegenheid met de rode mozetta (= een ceremoniële cape), de rijk geborduurde staatsiestola en een gouden kruis getooid waren. De stola droeg hij alleen tijdens het uitspreken van zijn eerste Urbi et orbi. En hij gebruikte de zilveren pectorale die hij al had toen hij nog kardinaal en aartsbisschop was van Buenos Aires. De mozetta liet hij achterwege. Zijn vissersring is niet van goud, maar van verguld zilver.
Nog voor hij die avond zijn eerste Urbi et orbi uitsprak, vroeg hij – wat uniek was – de op het Sint-Pietersplein verzamelde menigte voor hem te bidden, waarna hij voorover boog.
Paus Franciscus spreekt vloeiend Spaans, Italiaans, Duits en Latijn.[24][25]
Franciscus stak al snel zijn hand uit naar niet-gelovigen. Zo zei hij op 24 mei 2013 dat Jezus ook stierf voor atheïsten.[26] Op 11 september 2013 zei Franciscus zelfs een dialoog te zoeken tussen christenen en ongelovigen.
Pausnaam
Bergoglio noemt zich Franciscus als eerbetoon aan Franciscus van Assisi, de apostel van de armen, die ook voor de stichter van de jezuïetenorde Ignatius van Loyola een groot voorbeeld is geweest.[27] Ter gelegenheid van zijn eerste Angelusgebed op 17 maart 2013 zei hij dat hij de naam had aangenomen van de patroonheilige van Italië en dat die zijn spirituele banden versterkt met het land waar zijn familie oorspronkelijk vandaan komt.[28]
Franciscus als pausnaam werd nog niet eerder gevoerd. De laatste paus vóór Franciscus die een nieuwe pausnaam koos was paus Johannes Paulus I in 1978, een combinatie van al voorgekomen pausnamen. De huidige keuze is de eerste geheel nieuwe en unieke naam sinds paus Lando in 913.
Pauselijk wapen
Het pauselijk wapen is, net als bij voorgaande pausen, in grote lijnen identiek aan het wapen dat kardinaal Bergoglio als aartsbisschop van Buenos Aires voerde. Het schild bestaat uit een veld van azuur met daarin een gouden ster, een bloem van het narduskruid en het monogram IHS. Toegevoegd zijn de gouden en zilveren sleutel en het rode koord, die sinds de 12e eeuw vaste elementen van het pauselijk wapen zijn. Franciscus' voorganger had de tiara vervangen door een mijter; bij dit wapen is dat niet anders. Het door Benedictus toegevoegde pallium is door de huidige paus weggelaten. De zon met de letters IHS met een kruis en drie nagels verwijzen naar Christus' lijden en vormen het zegel van de orde van de jezuïeten. Onderaan staat een ster, die in de katholieke traditie naar Maria (Sterre der Zee) verwijst, en een tros bloemen van de nardus-plant, die in veel Spaanstalige landen een symbool van de Heilige Jozef is.[29] Als eerste paus in de geschiedenis heeft Franciscus zijn bisschoppelijke wapenspreuk aan het wapen toegevoegd: Miserando atque eligendo (= Gekozen uit genade). Dit is een kort fragment uit een preek van de eerbiedwaardige Beda over de apostel Matteüs[30][31]
Residentie
Paus Franciscus heeft ervoor gekozen om niet te gaan wonen in het pauselijk appartement op de derde verdieping van het Apostolisch Paleis, sinds 1903 de privéwoning van de opeenvolgende pausen. Hij geeft de voorkeur aan de Domus Sanctae Marthae, het eenvoudigere gastenverblijf van de Heilige Stoel. Hij verblijft er in suite 201, waar hij eveneens bezoekers kan ontvangen. De maaltijden nuttigt hij in de gemeenschappelijke eetzaal.[32] Hij blijft wel de audiëntiezalen op de tweede verdieping van het Apostolisch Paleis gebruiken voor de formele ontvangsten en samenkomsten. Elke zondag verschijnt hij, zoals zijn voorgangers, aan een buitenraam op de derde verdieping om het gebed uit te spreken voor de aanwezigen op het Sint-Pietersplein.[33]
Eerste maand
De eerste activiteiten van een nieuwe paus zijn vaak symbolisch voor zijn aanpak en de inhoudelijke richting van zijn pontificaat:
- Binnen een uur na zijn verkiezing en nog voordat hij zich aan het volk op het Sint-Pietersplein toonde en het toesprak, telefoneerde hij met zijn voorganger.[34]
- Op de eerste avond verstuurde hij boodschappen naar verscheidene kerkleiders. Aan de opperrabbijn van Rome schreef hij te hopen "bij te kunnen dragen aan de vooruitgang van de betrekkingen die sinds het Tweede Vaticaans Concilie plaatshebben in een sfeer van hernieuwde samenwerking en in dienstbaarheid aan de wereld".[35]
- Op 14 maart droeg hij een mis op ter afsluiting van het conclaaf. Deze mis vond plaats in de Sixtijnse Kapel, in concelebratie met de andere kardinalen-electoren.[36]
- Op 15 maart ontving hij het College van Kardinalen in audiëntie.[36]
- Op 16 maart bevestigde hij de Romeinse Curie en alle dicasteries in hun ambt, zoals gebruikelijk met het voorbehoud donec aliter provideatur – tot er anders over wordt beslist.[37]
- Op 17 maart droeg hij een heilige mis op in de Sint-Annakerk, de parochiekerk van Vaticaanstad. Op het middaguur bad hij voor de eerste maal het Angelus op het Sint-Pietersplein.
- Op 18 maart ontving hij Cristina Fernández de Kirchner, de presidente van zijn geboorteland. Die dag stuurde hij ook een boodschap naar Justin Welby, naar aanleiding van diens intronisatie als aartsbisschop van Canterbury.
- Op 19 maart, de hoogfeestdag van de Heilige Jozef, vond zijn intronisatie plaats. De paus ontving het pallium en de vissersring: hij koos voor een vergulde zilveren ring.[38] Die van paus Benedictus XVI was nog van massief goud.[39] Hij riep op net als Jozef beschermers te zijn van de schepping, van Gods plan ingeschreven in de natuur, beschermers van elkaar en van het milieu. Ook tot "tederheid" (= "Tenerezza"). De inauguratie werd gevolgd door een plechtige eucharistieviering op het Sint-Pietersplein, bijgewoond door officiële delegaties van meer dan 130 landen en volgens de persdienst van het Vaticaan door 150.000 tot 200.000 mensen.[40] Opmerkelijk was de aanwezigheid van Bartholomeus I, de patriarch van Constantinopel. Het was voor het eerst sinds het Grote Schisma in 1054 dat de primus inter pares (= de eerste onder de gelijken) van de oosters-orthodoxe kerken bij de inauguratie van een paus aanwezig was.[41][kleine-letter 1][kleine-letter 2] De gewaden van Franciscus waren opvallend sober. Na de plechtigheid ontving hij de hoofden van de verschillende delegaties. Hij telefoneerde opnieuw met zijn voorganger, om hem een gelukkige naamdag te wensen.
- Op 20 maart ontving de paus de "broederlijke delegaties", vertegenwoordigers van christelijke en andere godsdiensten.
- Op 21 maart ontving hij Adolfo Pérez Esquivel, Argentijns winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede.
- Op 22 maart ontving de paus het corps diplomatique in audiëntie. Vooraf had hij een mis opgedragen die werd bijgewoond door de leden van de schoonmaakdiensten, de tuinmannen en andere personeelsleden van het Vaticaan.
- Op 23 maart bracht Franciscus een bezoek in Castel Gandolfo aan Benedictus XVI. Het historische samentreffen van een paus in functie en een paus emeritus bestond uit een gebed in de kapel van de residentie, een onderhoud van ongeveer 45 minuten en een lichte maaltijd.
- Op paaszondag, 31 maart 2013, wenste Franciscus voorafgaand aan het uitspreken van de zegen Urbi et orbi alleen in het Italiaans een zalig Pasen. Door zijn beide voorgangers werd dat nog in meer dan zestig talen gedaan. Voor het eerst in 28 jaar bedankte de paus de Nederlandse bloementelers dan ook niet in het Nederlands, maar in het Italiaans voor het schenken van de tienduizenden bloemen ter versiering van het Sint-Pietersplein.[42]
- Op 13 april 2013 stelde Franciscus een groep van acht kardinalen in die de opdracht kreeg hem te adviseren over de inrichting van het bestuur van de Rooms-Katholieke Kerk, en voorstellen te bestuderen om de door paus Johannes Paulus II ingestelde apostolische constitutie Pastor Bonus te herzien.
Voetwassing van jonge vrouwen en moslims
Op 28 maart 2013 waste en kuste Franciscus als eerste paus op Witte Donderdag de voeten van vrouwen en moslims.[43] Hij deed dat in de kapel van de jeugdgevangenis Casal del Marmo in Rome. Met het wassen van de voeten van vrouwen legde Franciscus de kerkregels naast zich neer die strikt aangeven dat bij een rituele rooms-katholieke voetwassing alleen mannelijke voeten gereinigd mogen worden. Verder brak hij met de traditie om de voetwassing te laten plaatsvinden in een parochiekerk of in de Sint-Pieterskerk. Naast het wassen van de voeten van twee jonge vrouwelijke gedetineerden waste en kuste hij ook de voeten van tien jeugdige mannelijke gevangenen. Twee van de personen wier voeten hij waste, waren moslim.[44]
Het is de traditie dat een paus op Witte Donderdag de voeten van twaalf personen wast en kust, in navolging van Jezus Christus die dat bij zijn apostelen deed de avond voor zijn kruisiging. Vorige pausen wasten normaal gesproken de voeten van priesters, die de apostelen moesten verbeelden. Als aartsbisschop waste de paus al eerder de voeten van vrouwen. Zo waste hij die van zwangere vrouwen en ook die van pasgeboren baby's.[45][46] In 2001 deed hij het bij hiv- en aidspatiënten en zeven jaar later bij verslaafden die aan het afkicken waren.[47][48]
Zorg voor de dak- en thuislozen
Al snel stelde Franciscus door zijn hoofdaalmoezenier, de Poolse Mgr. Konrad Krajewski (sinds 2018 kardinaal), concrete daden om de nood van de dak- en thuisloze personen in Rome te verlichten. Zo kwamen er bij de zuilengang van Bernini, die het Sint-Pietersplein omarmt, douchecabines, toiletten, een kapperservice en een door vrijwilligers bemand medisch centrum.[49]
Nieuwe kardinalen
Op 22 februari 2014 hield de paus zijn eerste consistorie voor de creatie van negentien nieuwe kardinalen.[50][51] Onder degenen die bij die gelegenheid een rode bonnet en de kardinaalsring ontvingen[52] waren de prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, de Duitse aartsbisschop Gerhard Ludwig Müller en de nieuwe staatssecretaris, aartsbisschop Pietro Parolin.[53] Bijna één jaar later, op 14 februari 2015, hield hij een tweede consistorie, waarbij twintig nieuwe kardinalen gecreëerd werden. Op 19 november 2016 volgde er een derde: toen werden zeventien nieuwe kardinalen gecreëerd. Op 28 juni 2017 werden nog eens vijf nieuwe kardinalen gecreëerd en exact één jaar later (op 28 juni 2018) veertien. Bij het zesde consistorie, op 5 oktober 2019, werden dertien kardinalen gecreëerd. Op 28 november 2020 volgde een zevende consistorie.
Daarna volgden consistories op 27 augustus 2022 en 30 september 2023.
Bijzonder Jubeljaar
Op 13 maart 2015 kondigde paus Franciscus in de Sint-Pietersbasiliek een bijzonder Jubeljaar voor de barmhartigheid aan. Het Jaar van barmhartigheid startte formeel op 8 december 2015, Hoogfeest van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria, met de opening van de Heilige Deur in de Sint-Pieter, en eindigde op 20 november 2016, Hoogfeest van Christus Koning.[54] Feitelijk was de eerste Heilige Deur die hij opende die van de kathedraal van Bangui, de hoofdstad van de Centraal Afrikaanse Republiek, waar hij kort tevoren op apostolisch bezoek was geweest. Ook de Heilige Deuren van de drie overige basilieken van Rome werden geopend en voor het eerst mochten alle andere bisdommen kerken met een Heilige Deur aanwijzen. Aldus hebben zij die zich geen reis naar Rome kunnen veroorloven sindsdien een Heilige Deur "in de buurt".
Al langere tijd was duidelijk dat de Romeinse Curie aan hervorming toe was. Franciscus heeft daarom vrijwel direct na zijn benoeming tot paus medewerkers benoemd om hem bij deze hervorming ten dienste te staan: de Raad van Kardinalen (ook wel C9 genoemd). Vlak voor Kerstmis 2014 bekritiseerde hij leden van de Romeinse Curie in niet mis te verstane bewoordingen: hij somde 15 mentale kwalen op waaraan zij in hun hoedanigheid als curiemedewerkers leden, onder andere "spirituele alzheimer".[55] De genoemde raad heeft een concept-document opgesteld over deze hervorming: Praedicate Evangelium (Predikt het Evangelie). Dit is naar de voorzitters van de nationale bisschoppenconferenties, de synoden van de Oosterse Kerken, de afdelingen van de Romeinse Curie, de conferenties van Oversten en Hogere Oversten en naar een aantal pauselijke universiteiten gezonden voor commentaar.[56]
Uiteindelijk zette Franciscus zijn handtekening onder de Apostolische Constitutie Praedicate Evangelium op de feestdag van Sint-Jozef op 19 maart 2022. Deze zal op 5 juni 2022 (Pinksteren) van kracht worden en dan in de plaats komen van zijn "voorganger" Pastor Bonus (1988). Primaire focus van de curie wordt de evangelisatie. Alle 16 "dicasteries" (departementen) van de curie zijn voor de (kerkelijke) wet gelijkwaardig. Wel zal de paus zelf prefect van het Dicasterie voor Evangelisatie worden. De curie moet meer een dienstencentrum worden dan een bestuursapparaat en ten dienste staan van de paus en vervolgens van alle bisschoppen. Voortaan kan elke katholiek, priester of leek, man of vrouw, die geschikt is, in aanmerking komen om leiding te geven aan een dicasterie. Een voorbeeld van een nieuw gevormd dicasterie is dat voor de Bevordering van de Gehele Menselijke Ontwikkeling.
Zijn voorganger Benedictus XVI had hiervoor een eerste begin gemaakt. Op 24 juni 2013 besloot Franciscus tot de instelling van een pauselijke onderzoekscommissie met als opdracht te rapporteren over een reorganisatie van het Instituto per le Opere di Religione (IOR), het Instituut voor Religieuze Werken.[57] Een bank ten behoeve van geestelijken met een religieuze doelstelling. Kwam in de jaren 1980 in het nieuws vanwege het Banco Ambrosiano-debacle. Ook daarna bleef de bank verdacht, bv. van witwaspraktijken. Harvard-rechtenprofessor en voormalig VS-ambassadeur bij de Heilige Stoel Mary Ann Glandon maakte deel uit van de commissie. Kardinaal Raffaele Farina werd benoemd tot voorzitter van deze commissie.
Op 18 Juli 2013 stelde hij na overleg met de C9-raad van kardinalen de "Pauselijke referentiecommissie over de organisatie van de economisch-administratieve structuur van de Heilige Stoel" in. Op 24 februari 2014 stelde hij – na overleg met bovengenoemde Pauselijke referentiecommissie - door het motu proprio "Fidelis dispensator et prudens" de Pauselijke Raad voor de Economie, het Secretariaat voor de Economie en het instituut van Auditor-Generaal in. Deze is gemachtigd audits te doen bij alle onderdelen van de Curie (nieuwe statuten op 21 januari 2019).[58]
Pauselijke Raad voor de Economie
Deze stelt het financieel-economisch beleid van de H. Stoel vast en houdt toezicht op hoe de diverse onderdelen van de Curie daarmee omgaan. Paus Franciscus heeft begin augustus 2020 zes vrouwen en één man aangesteld als nieuwe leken-leden van de Pauselijke Raad voor de Economie.[59] Het is de eerste keer dat vrouwen vertegenwoordigd worden in de raad. Zij krijgen als raadsleden een taak als financieel raadgever van het Vaticaan. De raad heeft enerzijds de bevoegdheid om toezicht houden op het beheer van de financiën en de onroerende goederen van de Heilige Stoel en anderzijds om financiële kaders en adviezen te geven. Er zijn altijd acht kardinalen en bisschoppen lid van de raad. Hun afkomst moet de wereldkerk weerspiegelen. Voorzitter is de kardinaal-coördinator. Dat is sinds de oprichting in 2014 kardinaal Reinhard Marx. Onder de zeven nieuwe leken-leden zijn o.a. de Britse Labourpolitica, HSBC-medewerker en voormalige secretaris van onderwijs Ruth Mary Kelly en Lesile Jane Ferrar, voormalig schatbewaarder van prins Charles.
Secretariaat voor de Economie
Dit secretariaat is als "dicasterie" van de Romeinse Curie vergelijkbaar met een ministerie van Economische Zaken en Financiën. Zij is verantwoordelijk voor de uitvoering van het financieel-economisch beleid van het Vaticaan daarbij de richtlijnen van de Pauselijke Raad voor de Economie volgend. Eerste prefect ervan was de Australische kardinaal George Pell (tot in 2019). Hij had als lid van de C9 het mandaat om schoon schip te maken op het vlak van de financiën van het Vaticaan. Hij werd echter gedwarsboomd.[60] Zo had Pell in 2016 opdracht gegeven tot een onderzoek naar de Vaticaanse financiën door accountancyfirma PricewaterhouseCoopers. Kort nadat dit van start ging, werd het onderzoek echter van hogerhand gedwarsboomd. Vanaf 2017 moest - de later vrijgesproken – Pell zich in Australië verdedigen tegen een aanklacht van misbruik van een minderjarige.
Staatssecretariaat
Het Staatssecretariaat is in het bestuur van de kerk van Rome een centraal dicasterie en de kardinaal-staatssecretaris wordt wel de tweede man van het Vaticaan genoemd. Het is ook het ministerie van Buitenlandse Zaken.
In een motu proprio van de paus uitgevaardigd op 8 juli 2014[61] werden de verantwoordelijkheden van het Secretariaat voor de Economie aanzienlijk uitgebreid, aangezien het verordende dat de gewone afdeling van het beheer van het "Patrimonium van de Apostolische Stoel" (APSA) van het Staatssecretariaat moest worden overgedragen aan het secretariaat, waardoor deze laatste controle krijgt over aankoop van goederen en het aannemen van personeel. APSA behoudt de buitengewone afdeling (bv. het beheren van de inkomsten van de Sint Pieterspenning). Op 4 juli 2016 preciseerde de paus de competenties van secretariaat en APSA ten opzichte van elkaar.
In februari 2020 deden Vaticaanse rechercheurs huiszoeking bij leidende figuren van het Staatssecretariaat. O.a. bij een naaste medewerker van kardinaal Giovanni Angelo Becciu, plaatsvervanger ("sostituto") (2011-2018) van kardinaal-staatssecretaris Pietro Parolin. Op 2 oktober 2020 moest kardinaal Becciu als prefect van de Congregatie voor de Heiligverklaringen zijn ontslag aan de paus aanbieden. Met behoud van de titel zijn hem rechten die hij als kardinaal heeft ontnomen. Ook werd hij ontheven van zijn opdracht als speciaal vertegenwoordiger van paus Franciscus bij de Orde van Malta.[62]
Italiaanse media brachten hem in verband met verschillende verdachte financiële transacties. Bijvoorbeeld de 700.000 euro Vaticaans geld die naar een bankrekening in Australië waren overgemaakt tijdens het proces daar tegen kardinaal Pell. Vervolgens de 200 miljoen euro die - als belegging - naar bemiddelaar R. M. gingen voor de aankoop van een appartementengebouw op 60 Sloane Avenue in de Londense wijk Chelsea. Een beleggingsobject voor het Vaticaan. Betaald met van de Zwitserse bank BSI geleend geld, een bank die in het verleden herhaaldelijk internationale regels i.v.m. witwassen van crimineel geld en andere fraude heeft overtreden. Becciu zou in verband met deze leningen ook een verhullende boekhoudkundige truc gebruikt hebben in de Vaticaanse financiële balans die verboden is in het nieuwe financiële beleid van paus Franciscus. Ten slotte zou hij jaren geleden het onderzoek door kardinaal George Pell, eerste prefect van het Secretariaat voor de Economie, die van een en ander lucht had gekregen, een audit door het bureau PricewaterhouseCoopers in 2016, al in de beginfase hebben weten te stoppen. Met de goedkeuring, achteraf door hem verkregen, van paus Franciscus.[63] In 2017 zou Becciu gezorgd hebben voor het ontslag van de eerste Vaticaanse auditor-generaal, Libero Milone. Kardinaal Becciu ontkent via zijn advocaat alle beschuldigingen.[64]
Op 19 mei 2020 stelde paus Franciscus nieuwe normen en bepalingen (voor transparantie, tegen corruptie) vast in zijn motu proprio "On transparency, control and competition in the procedures for awarding public contracts of the Holy See and Vatican City State".[bron?][65] Kennelijk waren er echter daarna zodanige misverstanden m.b.t. competenties tussen Staatssecretariaat, APSA en het Secretariaat voor de Economie dat de paus deze nog duidelijker moest onderscheiden. Dat gebeurde met de apostolische brief motu proprio van 26 december 2020.[66]
IOR (Vaticaanse bank)
Op 8 augustus 2019 ondertekende Franciscus een zogenaamde chirograaf,[67] waarmee hij voor twee jaar ("ad experimentum", "bij wijze van experiment") maatregelen goedkeurde die het instituut zouden moeten reorganiseren in lijn met internationale wetten en financiële regelgeving en die al door de Raad van Kardinalen waren goedgekeurd. Nieuw is wel dat er een externe auditeur komt (een persoon of bedrijf), die dit drie termijnen mag controleren. Interne auditeurs kwamen daarmee te vervallen. De Commissie van Kardinalen werd sindsdien nog maar bemand door vijf kardinalen, die elk één termijn van vijf jaar vervulden. Zij kiest de prelaat, die eveneens één mandaat krijgt van vijf jaar. De Raad van Toezicht zal bestaan uit zeven katholieke leken, die elk ook al één termijn van vijf jaar deel mogen nemen aan de raad. Ten slotte komt er een exclusiviteitsverplichting voor elk personeelslid van het Instituut, die belangenverstrengeling zou moeten voorkomen.
Verdere maatregelen tegen corruptie
Op 29 april 2021 vaardigde paus Franciscus een motu proprio ("On provisions on transparency in the management of public financies") uit waarin hij volkomen openheid en controle vraagt op economisch vlak van Vaticaanse leidinggevenden, kardinalen op de eerste plaats. Hij benadrukte dat niemand, leidinggevend of niet, persoonlijke giften mag aanvaarden ter waarde van meer dan 40 euro. Leidinggevenden moeten op het moment van aanstelling en daarna elke twee jaar opening van zaken geven over justitieel onderzoek dat naar hen werd of zal worden ingesteld. Zij mogen geen gebruik maken van belastingparadijzen of onroerend goed bezitten dat langs illegale weg verkregen is. Vaticaanse financiële autoriteiten krijgen controlebevoegdheid. Leidinggevenden mogen geen belangen, investeringen of aandelen hebben - ook niet via derden - in bedrijven die op lijsten staan met de notitie van hoog risico voor "money laundering" (witwassen van crimineel geld). Evenmin mogen zij aandelen of belangen hebben in bedrijven die een beleid voeren dat tegen de kerkelijke sociale leer ingaat.
Onderzoek, huiszoekingen en rechtszaken
Eind juni 2013 werden drie aan de IOR gelieerde personen gearresteerd, waaronder een geheim agent, een makelaar in effecten en een geestelijke, Mgr. Nunzio Scarano, belangrijk boekhouder in het Vaticaan. Zij werden in verband gebracht met een illegale geldtransactie uit Zwitserland, die uiteindelijk niet doorging.[68] Tegen de bank liepen verschillende gerechtelijke onderzoeken.[69] Op 8 juni 2020 werd bekendgemaakt dat de Vaticaanse justitie een Zuid-Italiaanse investeringsmakelaar had gearresteerd, die werd beschuldigd van "meervoudige afpersing, verduistering, oplichting op grote schaal en witwassen". Schuldig bevonden kan hij 12 jaar gevangenisstraf krijgen. Hij zou te maken hebben gehad met de aankoop van het Londense appartementengebouw, dat ongunstig verliep, waardoor het Staatssecretariaat geld moest bijleggen. Op 14 oktober 2020 werd Cecilia M. in Milaan door de Guardia di Finanza gearresteerd vanwege een opsporingsbevel door de Vaticaanse justitie.[70] Deze veiligheidsexpert met eigen firma in Slovenië zou met Becciu hebben samengewerkt, nadat zij in 2015 contact met hem zou hebben gezocht uit bezorgdheid vanwege de intelligence-situatie van de nunciaturen in de wereld. Zij zou voor haar werk 500.000 euro hebben verdiend. Zij mocht de Milanese gevangenis verlaten op 30 oktober 2020, maar moest zich elke dag melden bij justitie. Haar zaak moet nog voorkomen.[71] Op 5 december 2020 eiste de Vaticaanse officier van justitie (Promotor Justitiae) – na twee jaar onderzoek - acht jaar gevangenis tegen een ex-president van het IOR (1999-2009), Angelo Caloia (81) voor witwassen van crimineel geld, "self-laundering" en verduistering en evenzo voor zijn advocaat Gabriele Liuzzo. Zes jaar voor zijn zoon Lamberto Liuzzo voor het witwassen van crimineel geld en "self-laundering".[72]
Op donderdag 21 januari 2021 veroordeelde het tribunaal van Vaticaanstad Prof. Angelo Caloia (bankier) en zijn advocaat Gabriele Liuzzo (91) tot acht jaar en elf maanden gevangenisstraf en zoon Liuzzo (55) tot vijf jaar en twee maanden i.v.m. geld witwassen en verduistering. Zij zouden via (eigen) Luxemburgse bedrijven minstens 29 gebouwen onder de marktwaarde hebben (door)verkocht en het verschil, via Zwitserse bankrekeningen, in eigen zak hebben gestoken. De heren kregen bovendien geldboetes. Ook moet een bedrag van 55 miljoen euro worden terugbetaald. Zij kunnen in hoger beroep gaan.[73]
Proces Chelsea-deal
Op 27-28 juli 2021 ging in Vaticaanstad een proces van start voor het civiele tribunaal, waarbij naast kardinaal Angelo Becciu en een van zijn medewerkers, Cecilia Marogna, nog andere personen terecht staan. Daaronder R. Mincione, een voormalig bankier, de financiële bemiddelaar achter de "Chelsea-deal", een advocaat, een accountant en twee ex-leden van de Vaticaanse financiële toezichthouder. De aanklachten zijn onder meer verduistering, witwassen, aanzetten tot meineed. Een ervaren gepensioneerde Romeinse officier van justitie, Giuseppe Pignatone, werd benoemd om het tribunaal voor te zitten. De zaak vindt plaats in een andere, grotere rechtszaal dan anders, niet in de laatste plaats vanwege de vele advocaten die de verdachten bijstaan.[74] De Vaticaanse officier van justitie had - na een onderzoek begonnen in 2018 - een dossier van 500 blz. opgesteld. In oktober 2021 gaat het proces verder.[75]
Het Vaticaanse tribunaal verwierp op 6 oktober effectief de aanklacht tegen Mincione en drie anderen vanwege procedurefouten en beval de Vaticaanse aanklagers om hun onderzoek opnieuw te doen om ze te herstellen. De aanklagers zullen naar verwachting tijdens een volgende hoorzitting, 25 januari, aankondigen of ze Mincione en de anderen opnieuw willen aanklagen of de aanklacht intrekken.[76]
Op 7 november 2021 berichtte de Financial Times over de staat van het proces: "De strafrechtelijke procedures van het Vaticaan tegen Mincione en anderen (...) werden vorige maand gepauzeerd en de aanklachten tegen de beschuldigden werden opgeheven nadat de Vaticaanse rechter de aanklagers had verzocht om aanvullend bewijsmateriaal aan de advocaten van de verdediging te verstrekken." Advocaten van Mincione reageerden daarop met te zeggen dat dit betekent dat de zaak tegen hem voor het Vaticaans gerechtshof juridisch en feitelijk "null" was. Het Vaticaanse aanklager is het daar niet mee eens. Op 17 november is de derde sessie van de rechtszaak.
Mincione ontkende elk onwettig handelen en stelde dat het Vaticaan juist zelf schuld heeft aan verliezen door zich in 2018 voortijdig uit de investering terug te trekken, waardoor de tijd voor "planning permission" (voor de bouw van luxueuze appartementen in het gebouw) kwam te verstrijken. De aanklager van het Vaticaan liet, als deel van het onderzoek, in Zwitserland beslag leggen op 48 miljoen euro aan aandelen in het bezit van Mincione. Deze probeert nu in een aparte civiele procedure bij het Engelse High Court "declaratory relief" te verkrijgen (dat hij juist gehandeld heeft).
Het Vaticaan zou op het punt staan de verkoop van het appartementencomplex aan Bain Capital af te ronden: voor 200 miljoen Engelse ponden. Daarmee zou het 100 miljoen pond verliezen (van de tussen 2014-2018 geïnvesteerde 350 miljoen, geld van de Sint-Pieterspenning).
Het Zwitsers Federaal Strafhof verwierp begin januari 2022 de eis van Mincione om genoemd beslag op zijn 48-50 miljoen euro aan aandelen op te heffen alsmede zijn argument geen eerlijk proces te krijgen in het Vaticaan. De rechter verwees daarbij naar het oordeel van de Vaticaanse rechter die het aangevoerde bewijs onvoldoende had gevonden en de Vaticaanse officier van justitie had gevraagd om met voldoende bewijs te komen. Omdat hij zijn aandelenkapitaal niet acuut nodig heeft vond hij het te vroeg om het beslag op te heffen.[76]
Begrotingstekort 2021
In 2021 bleek Vaticaanstad een begrotingstekort te hebben van 50 miljoen euro. Daar was de sluiting van de beroemde Vaticaanse musea vanwege de coronacrisis zeker debet aan. Een maatregel die Franciscus nam was een korting op de lonen van de werknemers in het Vaticaan, die voor de kardinalen 10% bedroeg.[77]
Op 30 april 2021 legde Franciscus bij decreet vast dat kardinalen en bisschoppen die werkzaam zijn in Vaticaanstad in geval van een rechtszaak niet langer zullen worden berecht door een rechtbank bestaande uit kardinalen en andere bisschoppen (Hof van Cassatie), maar door het "gewone" Vaticaanse tribunaal (dat bestaat uit leken). Volgens de paus ging het hier om een privilege uit vervlogen tijden. Zij kunnen echter wel tweemaal beroep aantekenen.[78]
Vanaf het begin van zijn pontificaat kreeg hij (net als zijn voorganger) te maken met de crisis van het seksueel misbruik van minderjarigen in de kerk.
Dit schandaal[79] was het eerst naar buiten gekomen in de VS, waar de The Boston Globe in 2002 begon te publiceren over "predator priests" (The Spotlight series). Omstreeks die tijd had de Ierse regering een onderzoekscommissie ingesteld naar aanleiding van geruchten over seksueel misbruik van kinderen in internaten in het land, die vooral gerund werden door de Rooms-Katholieke kerk. Dit onderzoek van deze "Ryan-Commission" in meer dan 250 instituten mondde in 2009 uit in een lijvig rapport (2.600 blz.). Ondanks overheidsinspecties bleek dat duizenden internaatskinderen gedurende tientallen jaren door priesters, broeders en zusters mishandeld en seksueel misbruikt waren. Andere rapporten kwamen uit over andersoortige katholieke instellingen in het land, bijvoorbeeld over instituten voor ongehuwde moeders, de zogenoemde "Magdalene Laundries". Paus Franciscus ontkende tegenover journalisten in het vliegtuig na zijn bezoek aan Ierland in 2018: Ik had nooit gehoord over deze moeders, ze noemen het een wasserette voor vrouwen die ongehuwd moeder geworden naar deze ziekenhuizen gaan. De Amerikaanse ex-priester en auteur James Carroll schrijft in zijn boek The Truth at the Heart of the Lie dat hij dacht toen hij dit hoorde: "Een leugen. Paus Franciscus liegt." Om direct te nuanceren: "Om (als paus) dit niet te weten is even erg als liegen!" Het was voor hem de spreekwoordelijke druppel.[bron?]
Een ander voorbeeld van misstanden is het Bon Secours Mother and Baby Home in Tuam, County Galway.
Paus Franciscus heeft bij verschillende gelegenheden ontmoetingen gehad met misbruikslachtoffers.[80] Hij werd echter ook beschuldigd van al te lakse maatregelen tegenover geestelijken die misbruikgevallen hebben verzwegen.[81][82]
Misbruikcommissie
In 2014 stelde Franciscus een Vaticaanse misbruikcommissie in.[83] De 15 leden komen uit de gehele wereld. Eind maart 2021 voegde hij daar Juan Carlos Cruz (59) aan toe. Deze had een belangrijke rol om de misbruikschandalen in Chili aan het licht te brengen. Hijzelf was een slachtoffer van priester Fernando Karadima.
In de Apostolische Constitutie Praedicate Evangelium (van kracht 5 juni 2022) werd deze "Pauselijke Commissie voor de Bescherming van Minderjarigen"[kleine-letter 3] ondergebracht in het Dicasterie voor de Geloofsleer (dat misbruikzaken door gewijde ambtsdragers (bisschoppen, priesters en diakens) behandelt). Ze zal echter direct met de paus in contact staan via een door deze aangestelde president (Seán Patrick O'Malley) en een jaarlijks rapport voor hem opstellen hoe het met de initiatieven in de kerk ter bescherming van minderjarigen (en kwetsbare volwassenen) is gesteld. Ook moet zij de bisschoppenconferenties behulpzaam zijn met de oprichting van speciale centra waar misbruikslachtoffers kunnen worden opgevangen en waar hen recht wordt gedaan.[84]
Eind maart 2023 nam de Duitse jezuïet Hans Zollner vanaf het begin lid van de commissie ontslag. Als reden noemde hij in een tweet: "tekortkomingen van structurele en praktische aard", "zaken (...) die urgent moeten worden opgepakt en die het onmogelijk maken verder deel uit te maken" van de commissie; het ontbrak volgens hem aan "verantwoording, naleving, betrouwbaarheid en transparantie". Kern van het probleem: de relatie tussen genoemd dicasterie en de commissie is niet duidelijk. Eerder gooide het Ierse misbruikslachtoffer Marie Collins de handdoek in de ring (onze voorstellen worden geweerd). In 2016 was lid Peter Saunders gevraagd op te stappen. In 2021 moest secretaris Mgr. Bob Oliver uit de media vernemen dat hij als zodanig was vervangen.[85][86]
Misbruikschandaal in Chili
Tijdens zijn bezoek aan Chili in januari 2018 vroeg hij vergeving voor het kindermisbruik door priesters in de Chileense Katholieke Kerk. Vooral de zaak rond het misbruik door priester Fernando Karadima, die betrokken was bij de opleiding van priesters, bracht veel opschudding teweeg in dit vanouds katholieke land. Er stak een storm van kritiek op toen hij het opnam voor bisschop Juan Barros, die beschuldigd werd de zaak in de doofpot te hebben willen stoppen. Hij noemde deze beschuldigingen "zonder bewijs" door slachtoffers "laster".[87] Wel zond hij Mgr. Charles Scicluna als zijn speciale gezant naar Chili om de zaak te onderzoeken.
In een brief aan de 32 Chileense bisschoppen, gedateerd 11 april 2018, gaf hij toe dat hij "ernstige fouten heeft gemaakt in de beoordeling en perceptie van een misbruikschandaal" in hun land. En verder schreef hij daarin "schaamte te voelen over uitspraken die hij (daarover) gedaan heeft". Mgr. Juan Barros noemde hij niet.[88]
In het weekend van 28 en 29 april 2018 had hij privéontmoetingen en samenkomsten met drie Chileense misbruikslachtoffers in zijn appartement in Domus Sanctae Marthae, waarbij hulpverleners aanwezig waren.[89] Later heeft hij nog vijf Chileense priesters ontvangen die slachtoffers zijn van voornoemde Fernando Karadima. Hij vierde de eucharistieviering met hen in concelebratie.
Naar aanleiding van een kritisch en lijvig (2300 bladzijden) rapport van Vaticaanse onderzoekers over misbruikzaken en pogingen deze toe te dekken werd in mei 2018 een bijeenkomst gehouden van alle Chileense bisschoppen met de paus in het Vaticaan. Zij boden bij deze gelegenheid hun ontslag aan hem aan. Vooralsnog hield hij dit op dat ogenblik in beraad. Toen hij echter in maart 2019 ontslag verleende aan de aartsbisschop van Santiago de Chile, kardinaal Ricardo Ezzati, werden met hem ook nog acht Chileense bisschoppen ontslagen.
Crisisberaad
Van 21 tot 24 februari 2019 kwam de door hem georganiseerde unieke conferentie van bisschoppen van over heel de wereld in het Vaticaan samen om over oplossingen voor deze crisis na te denken, samen te bidden en in dialoog te gaan. Hij kwam zelf met 21 voorstellen. De bisschoppen luisterden naar levensverhalen van slachtoffers. De bedoeling van de conferentie was onder andere alle bisschoppen te overtuigen dat seksueel misbruik overal kan bestaan en om oplettendheid vraagt, om slachtoffers serieus te nemen en gedragscodes op te stellen en toe te passen.
Op 7 mei 2019 ondertekende hij – verwijzend naar deze conferentie – een document, meer bepaald het motu proprio "Vos estis lux mundi" (Latijn voor "Jullie zijn het licht van de wereld"), dat voor heel de wereldkerk aangeeft hoe te handelen bij een vermoeden van seksueel misbruik.[90] Daarin staat dat: 1. alle priesters en religieuzen verplicht zijn mogelijk seksueel misbruik (ook het bezit van kinderporno) en/of het toedekken daarvan te melden bij hun bisschop of overste (in het geval van minderjarigen, kwetsbare personen, mensen in afhankelijkheidsrelaties, vrouwelijke religieuzen); 2. alle bisdommen waar ook ter wereld een makkelijk toegankelijk meldingssysteem in werking moeten stellen (melders kunnen zich ook direct tot Rome wenden); 3. melders en klokkenluiders begrip en bescherming moeten ondervinden; 4. wanneer het een verdachte bisschop betreft de plaatselijke metropoliet een (binnen drie maanden af te ronden) onderzoek moet instellen (tenzij Rome de zaak naar zich trekt).
Er bleven echter vragen: een bisschop blijft rechter en partij, hij hoeft geen experts in een zaak te betrekken en mogelijke slachtoffers krijgen niet automatisch resultaat van het onderzoek te horen.[91]
Kerkelijk wetboek aangepast
Met Pinksteren 2021 publiceerde de H. Stoel het document "Pascite gregem Dei" (Weidt de kudde van God).[92] Daarin blijkt ongeveer twee derde van de canones van Boek VI van de Codex Iuris Canonici (het wetboek van de Rooms-Katholieke Kerk) gewijzigd. Dit boek gaat over "De sancties in de kerk". De lessen die de kerk heeft getrokken uit de vele gevallen van misbruik (van kinderen allereerst, maar ook van volwassenen) vinden zo hun neerslag in wetten en strafbepalingen. De wijzigingen gingen in op 8 december 2021.
Aanscherping regels
In maart 2023 kwam Franciscus met een aanscherping van de regels die seksueel misbruik binnen de Rooms-Katholieke Kerk moeten voorkomen. De in 2019 ingevoerde regelgeving verplichtte bisschoppen en hoofden van religieuze orden om verdenkingen van misbruik bij de kerkelijke autoriteiten te melden. Vanaf 30 april geldt die verplichting ook voor niet-geestelijken die leiding geven aan erkende internationale katholieke organisaties. Hiermee maken de regels die de paus in 2019 tijdelijk invoerde, vanaf 30 april 2023 permanent onderdeel uit van de kerkelijke wetgeving.[93]
Paus Franciscus heeft met de apostolische constitutie "Episcopalis communio" (de gemeenschap van de bisschoppen) van 15 september 2018 het instituut bisschoppensynode een nieuw reglement gegeven. Doel is het college van paus en bisschoppen een missionair adviesorgaan te geven dat heel goed kan "luisteren naar de heilige Geest en het over heel de wereld verspreide volk van God". Ook ziet Franciscus er een hulp in bij de "conversie van het pausschap" op weg "naar de eenheid van alle christenen".
Hij heeft verschillende soorten synodale vergaderingen van bisschoppen uit heel de wereld "in Rome" bijeengeroepen:
- In oktober 2014 over huwelijk en gezin. Deze kreeg het jaar daarna een vervolg:
- In oktober 2015 over huwelijk en gezin. Zijn conclusie volgde in de apostolische exhortatie Amoris laetitia (= De vreugde van de liefde). Deze bevatte de veel bediscussieerde voetnoot 351 die - onder de nodige voorwaarden - een opening biedt om mensen die in "irreguliere situaties" leven te helpen "groeien in genade" door hen sacramenten (bv. de Eucharistie) niet te onthouden.[94] Deze beide synodes gingen nog volgens het reglement van paus Paulus VI.
- In oktober 2018 over de hulp die de kerk de jongeren kan en moet bieden bij het onderscheiden van hun roeping. Hij hield met afgevaardigde jongeren een voorbereidende bijeenkomst vooraf. Zij schreven een boodschap gericht aan de synodevaders.
- In oktober 2019 de speciale synode voor de bisschoppen van heel het Amazonegebied. Dit was dus – in tegenstelling tot de hierboven genoemde – een synode voor een deel van de wereldkerk. Doel: de paus adviseren over de grote pastorale, culturele, sociale en ecologische problemen waar de kerk in dit gebied mee geconfronteerd wordt (tekort aan roepingen voor ambt en religieus leven, juiste omgang met inheemse culturen, teloorgang van het Amazonewoud en de bedreigingen van de inheemse volken die er leven).
- Voor oktober 2023 heeft hij een synode over "synodaliteit, participatie en missie" vastgesteld. Aanvankelijk was dat 2022, maar Franciscus wil dat de wereldkerk: bisschoppen, priesters, diakens én leken de tijd en de kans krijgen zich uit te spreken over hoe het met de (inspraak in de) kerk verder moet. Samen vormen zij immers de kerk. Deze "synodale weg" begint in oktober 2021. Eerst gaat elke bisschop ontmoetingen organiseren met de clerus en de leken van zijn bisdom (aan de hand van een vragenlijst). Dan moet er een afsluitende ontmoeting komen en maakt elke bisschoppenconferentie de balans op. Van de uitkomsten maakt "Rome" een werkdocument. In de tweede fase gaat de kerk per continent daarmee aan de slag. Van de uitkomsten daarvan gaat het synode-secretariaat in het Vaticaan een tweede werkdocument maken. Dat dient dan als basis voor de gesprekken van de synodevaders tijdens de synode in 2023 (de derde fase).[95] Inmiddels heeft de paus voor oktober 2024 een vervolgsynode vastgelegd.[96]
Op 16 juli 2021 werd zijn motu proprio "Traditionis Custodes" (vert.: Behoeders van de traditie) gepubliceerd. Hierin draait hij de verruimingen terug die zijn voorgangers Johannes Paulus II en Benedictus XVI hadden toegestaan met betrekking tot het gebruik van het "missaal van Johannes XXIII" (ook wel de "Tridentijnse liturgie" genoemd). Dit hadden zij gedaan in het verlangen de eenheid te herstellen, vooral met de Priesterbroederschap Sint Pius X.[97][98] Paus Franciscus schrijft in een begeleidende brief dat hij deze maatregel had genomen na een consultatie van het wereldepiscopaat en ook dat hij teleurgesteld was door de gebleken reactie op dit pastorale aanbod van zijn voorgangers. Het is gebruikt om afstanden te vergroten, verschillen te verharden en tegenstellingen op te bouwen die de Kerk schaden en haar vooruitgang belemmeren, waardoor ze wordt blootgesteld aan het risico van verdeeldheid.[99]
Volgens hem werd het gebruik van de "oude mis" een instrument voor een groeiende afwijzing van niet alleen de liturgische hervorming, maar ook van het Tweede Vaticaans Concilie, met de ongegronde en onhoudbare bewering dat zij de Traditie en de "ware Kerk" heeft verraden. De Kerk blijft zich ontwikkelen onder de bijstand van de Heilige Geest en zo vormt het Tweede Vaticaans Concilie de meest recente fase van deze dynamiek.[100]
Franciscus is ondubbelzinnig: de liturgische boeken uitgevaardigd door de heilige pausen Paulus VI en Johannes Paulus II zijn de enige, unieke uitdrukking van de "lex orandi" (wijze van bidden) van de Romeinse ritus.[101] Vervolgens legt hij verschillende maatregelen vast die het gebruik van het oude missaal (van Johannes XXIII) moeten beperken, bv. niet in parochiekerken, op vastgestelde dagen, speciale toestemming van de bisschop, in bepaalde gevallen zelfs van de H. Stoel.[102] Wat hem betreft is dit gebruik van de vorige vorm van viering alleen voor hen die tijd nodig hebben om terug te keren naar de Romeinse Ritus zoals gepromulgeerd door Paulus VI en Johannes Paulus II.
Het motu proprio was de oorzaak van emoties en veel vragen. Hierop reageerde de verantwoordelijke curieafdeling in Rome 4 december 2021 met zogenaamde "responsa" (antwoorden). Deze maken duidelijk dat "Rome" de oude ordo niet wil promoten, maar beperken. Uiteindelijk moet iedereen in de kerk de "novus ordo" gebruiken.[103] In een rescript van 20 februari 2023 werd bepaald dat aan de Apostolische Stoel dispensatie-bevoegdheid is voorbehouden (m.b.t gebruik parochiekerk, oprichten van een eigen parochie en toestemming verlenen aan priesters gewijd na 16 juli 2021).
In zijn meditatief schrijven Desiderio desideravi (eind juni 2022) onderstreepte Franciscus zijn visie en maatregelen nogmaals.
Tijdens zijn eerste persconferentie na zijn verkiezing tot paus, op 29 juli 2013, zei hij dat tijdens zijn pontificaat vrouwen niet toegelaten zullen worden tot het priesterschap: "De kerk heeft gesproken en zegt nee. Die deur is gesloten." De kerk, d.w.z. paus Johannes Paulus II, die daarover een plechtige, maar geen officiële uitspraak ex cathedra gedaan had met de toevoeging dat hierover niet meer gediscussieerd kon worden (Ordinatio Sacerdotalis (1994)). Ook zei paus Franciscus op 15 december 2013 dat er geen vrouwelijke kardinalen komen. Hij zei wel graag te zien dat vrouwen vaker leidinggevende rollen innemen in de zielzorg en in kerkbesturen.[104]
In 2014 benoemde hij de eerste vrouwen als lid van de Pauselijke Bijbelcommissie.[105][106]De Belgische professor Bénédicte Lemmelijn werd in februari 2021 aangesteld als lid.[107] In maart 2021 werd Nuria Calduch-Benages de eerste vrouwelijke secretaris van de Bijbelcommissie.[108][109]
De paus heeft in 2016 – op vraag van de Internationale Unie van vrouwelijke religieuzen – een commissie van theologen (bestaande uit zes mannen en zes vrouwen) onder leiding van het hoofd van de Congregatie voor de Geloofsleer, kardinaal Luis Ladaria Ferrer – aan het werk gezet om te bestuderen of het theologisch mogelijk is vrouwen te wijden tot permanent diaken.[110] Allereerst moest deze onderzoeken of er sacramenteel gewijde vrouwelijke diakens hebben bestaan in de vroegste kerkgeschiedenis. Begin mei 2019 liet de paus weten dat hem uit het rapport van de commissie is gebleken dat deze niet tot een eensluidend standpunt is kunnen komen over die vraag. Verdere studie is volgens hem dan ook nodig voor een definitief ja of nee.[111]
In juli 2019 benoemde paus Franciscus wel voor het eerst vrouwen tot volwaardig lid van een departement van de Romeinse Curie, de Congregatie voor de Instituten van Gewijd Leven en Sociëteiten van Apostolisch Leven. Dit bestuursorgaan houdt zich bezig met zaken die kloosterlingen en andere religieuzen in de wereldkerk betreffen.[112] In januari 2020 benoemde de paus voor het eerst een vrouw in de leiding van de Romeinse Curie. Francesca Di Giovanni kreeg de hoogste post ooit door een vrouw in de kerkelijke hiërarchie bekleed: ondersecretaris (‘onderminister’) binnen het Vaticaanse ‘ministerie van Buitenlandse Zaken’. Di Giovanni had al een lange staat van dienst binnen het Vaticaan.[113]
In het voorjaar van 2020 benoemde de paus voor de tweede maal een twaalfkoppige studiecommissie die het diaconaat in de eerste eeuwen van de kerk moet onderzoeken. De eerste commissie was het erover eens dat er diaconessen waren, maar niet of zij ook een sacramentele wijding gehad hadden. Dus wat de aard was van hun diaconaat en welke functie(s) erbij hoorden.[114]
Paus Franciscus wijzigde in januari 2021 het kerkelijk recht. Vanaf dan kunnen vrouwen officieel worden toegelaten tot enkele rollen bij het altaar.[115] Zo wordt het mogelijk voor vrouwen om lector en acoliet te worden. Vrouwen voerden deze functies in de praktijk al uit maar konden hier niet officieel voor worden aangesteld.[116]
Begin februari 2021 benoemde hij zuster Nathalie Becquart tot tweede secretaris van de Bisschoppensynode. Zij heeft daarmee stemrecht tijdens de synode en niet alleen spreekrecht. Uniek voor een "leek" en een vrouw.
Zuster Alessandra Smerilli FMA (° 1974 in Vasto (Chieti, Italie)) kreeg van hem in augustus 2021 de benoeming als (interim)secretaris van het Dicasterie voor de Bevordering van de Gehele Menselijke Ontwikkeling, waarvan zij al vanaf maart ondersecretaris was. Ook werd zij gedelegeerde van de Vaticaanse COVID-19-commissie, waarvan zij sinds maart van dat jaar coördinator van de "economische taskforce" was.[117] Vervolgens kwam begin november 2021 zijn benoeming van de Italiaanse zuster Rafaella Petrini (52) tot secretaris-generaal van het gouvernement van Vaticaanstad. Zij behaalde haar doctoraat in de sociale wetenschappen aan de Pauselijke Universiteit Sint Thomas van Aquino in Rome en doceerde daar sociologie en economie.[118]
In juni 2021 werd de Nederlandse kerkjuriste Myriam Wijlens benoemd als expert bij de bisschoppensynode en in de stuurgroep van deze synode over synodaliteit; daarvóór was Wijlens in 2018 al benoemd tot lid van de Pauselijke Commissie voor de Bescherming van Minderjarigen[119].
Tijdens de bisschoppensynode van oktober 2023 zullen 40 vrouwen, waarvan 5 religieuzen, stemrecht krijgen. Dit is voor het eerst in de geschiedenis van vergaderingen van bisschoppen, sinds 1967.[120]
In deze groeperingen, veelal gesticht in de 20e eeuw, spelen leken een belangrijke rol. De Focolarebeweging, Gemeenschap Sant'Egidio en Communione e Liberazione zijn hiervan enkele voorbeelden. Franciscus' verhouding met deze groeperingen kan worden omschreven als kritisch positief.[121] Positief, net als zijn voorgangers, omdat zij een grote belofte inhouden voor het heden en de toekomst van de katholieke kerk, bijvoorbeeld door hun aantrekkingskracht op de jeugd. Kritisch omdat ook bij enkele van deze groeperingen (en hun stichters) vormen van machtsmisbruik bleken voor te komen of sektarische trekken die om regulering en toezicht vroegen. Bv. de Legionairs van Christus. Ex-leden hadden met hun ervaringen de openbaarheid gezocht. Het Dicasterie voor Leken, Gezin en Leven kwam dan ook op 11 juni 2021 met een algemeen decreet "Le Associazioni di fedeli", met nieuwe regels, waaraan deze bewegingen moeten voldoen. Bv. een maximale duur van een aaneengesloten bestuursperiode door een bestuurder (ook van een stichter).[122]
Medjugorje
Op de terugvlucht naar Rome vanuit Portugal in mei 2017 uitte de paus tegenover journalisten zijn persoonlijke twijfels over de authenticiteit van beweerde Mariaverschijningen in Medjugorje in Bosnië en Herzegovina. Hij maakte – op basis van een rapport van de theologencommissie (gepubliceerd in 2014) die zijn voorganger in 2010 had ingesteld – een onderscheid tussen de eerste zeven verschijningen aan zes tieners (vanaf 24 juni 1981), die volgens hem verder onderzoek verdienen, en die van daarna. Hij toonde moeite te hebben met het aantal boodschappen dat Maria wordt toegedicht. Ik geef de voorkeur aan de Madonna als moeder, onze moeder, en geen vrouw die aan het hoofd staat van een kantoor dat dagelijks op een bepaald tijdstip een boodschap verstuurt. Dat is niet de moeder van Jezus, zei hij bij deze gelegenheid. Hij benadrukte wel dat dit zijn persoonlijke mening was.[123] In 2018 benoemde hij de Poolse aartsbisschop Henryk Hoser, emeritus-aartsbisschop van Warschau-Praga, eerst als zijn persoonlijk gedelegeerde en na zijn emeritaat tot apostolisch visitator. Zijn opdracht was de noodzaak aan pastorale begeleiding van de duizendtallen pelgrims te onderzoeken en daarover een rapport uit te brengen.
Los van het onderzoek naar de echtheid ervan stond hij in mei 2019 toe dat sindsdien ook officiële kerkelijke bedevaarten daarheen georganiseerd mogen worden. Tot dan toe was pelgrimeren naar Medjugorje altijd een privé-aangelegenheid.[124] Verantwoordelijken voor deze bedevaarten moeten er echter voor zorgen dat de pelgrims niet in de waan komen te verkeren dat de Heilige Stoel de verschijningen met deze maatregel heeft erkend.
Nadat Mgr. Hoser in augustus 2021 was overleden, heeft de paus in november aartsbisschop Aldo Cavalli (75 jaar, diplomaat, laatste benoeming nuntius in Den Haag, waar hij een rol speelde bij het kerkelijk oordeel over de "verschijningen van Amsterdam") als apostolisch visitator benoemd.[125]
Lourdes
Paus Franciscus benoemde in 2019 de hulpbisschop van Rijsel, Mgr. Antoine Hérouard, tot zijn persoonlijke (tijdelijke) gezant voor het Maria-bedevaartsoord van Lourdes om er de pastorale zorg voor de miljoenen pelgrims die jaarlijks het bedevaartsoord bezoeken, te helpen verbeteren en versterken. De paus wil dat in alle Maria-bedevaartsoorden in de wereld – groot of klein – gebed en christelijke getuigenis onvoorwaardelijk voorop blijven staan. Het wereldberoemde Lourdes in de Franse Pyreneeën dreigde meer en meer een zakelijke onderneming te worden, ten koste van de spiritualiteit en devotie.[126] Economisch gesproken was het oord, door toedoen van een nieuwe directeur (eerder manager bij Renault), na tien jaar weer winstgevend geworden.
Op 31 oktober 2016, Hervormingsdag, participeerde hij aan een evangelisch-rooms-katholieke gebedsviering in de lutherse kathedraal van Lund in Zweden. Bij gelegenheid van deze viering beloofden beide kerkgemeenschappen stappen te zetten het 500-jarig schisma tussen hen te beëindigen. Franciscus was de eerste paus sinds 1517 die dankbaarheid uitdrukte voor de reformator Maarten Luther en instemde met zijn visie op de rechtvaardiging van de mens voor God.[127]
Op donderdag 1 juli 2021 hield hij een "Dag van bezinning en gebed" in het Vaticaan met leiders van tien Libanese katholieke, orthodoxe en protestantse kerken om van God "de gave van stabiliteit en vrede" af te smeken voor hun door een grote politieke, sociale en economische crisis geteisterde land Libanon. Er waren enkele rondetafelgesprekken die dag onder leiding van de pauselijke nuntius in Libanon.[128]
Islam
Net als zijn directe voorgangers voert ook paus Franciscus een dialoog met de islam, dit wil zeggen met vertegenwoordigers van belangrijke centra daarvan, zowel soennitisch als sjiitisch. Hij sprak bijvoorbeeld enkele malen met de rector (= sheik) van de soennitische Al-Azhar-universiteit. De rector, Ahamad al-Tayyib, en de paus ondertekenden op 4 februari 2019 de zogenaamde "Verklaring van Abu Dhabi".[129] Deze unieke islamitisch-katholieke religieuze verklaring nodigt uit tot het aangaan van dialoog tussen alle gelovigen, wijst terrorisme sterk af en roept onder andere op de rechten van vrouwen, gezinnen, kinderen en bejaarden te erkennen en erkenning te doen vinden.[130]
Russisch-Oekraïense oorlog 2022
Daags na de Russische invasie van Oekraïne in 2022 bezocht Franciscus - in afwijking van het protocol dat vereist dat een ambassadeur wordt ontboden bij het staatshoofd - de Russische ambassadeur bij de Heilige Stoel Alexandr Avdejev. Deze zei later tegen persbureau RIA Novosti dat het gesprek zo'n 40 minuten had geduurd en dat de paus zijn grote verontrusting had kenbaar gemaakt over de humanitaire gevolgen van deze inval in Oekraïne. Dat hij speciaal opriep tot bescherming van kinderen, van zieken en lijdenden, van mensen[131]. De 26e telefoneerde hij met Oekraïens president Volodymyr Zelensky om zijn medeleven te betuigen. Vanaf september 2022 ondernam de paus verschillende discrete bemiddelingspogingen in het kader van de Russisch-Oekraïense vredesonderhandelingen. Hij vaardigde onder meer ook de kardinalen Zuppi en Krajewski af naar Rusland en Oekraïne.[132]
Tijdens het zondagse angelusgebed van 27 februari hernieuwde hij zijn oproep aan de wereldkerk om van Aswoensdag (2 maart) een dag van gebed en vasten te maken voor het herstel van de vrede in Oekraïne. Om zijn nabijheid en die van de wereldkerk te symboliseren zond hij de curiekardinalen Krajewski en Cerny naar Oekraïne. De laatste reed persoonlijk een door de paus geschonken ambulance naar Lviv. Zij gingen onderzoeken welke hulp nodig was.[133]
Op zondag 13 maart riep hij op tot een onmiddellijke beëindiging van de oorlog. Rond de 15e liet hij kardinaal staatssecretaris Parolin Poetin om een onderhoud vragen, in Moskou.[134]
De paus en kardinaal Kurt Koch hielden op 16 maart een videocall met patriarch Kirill van Moskou en heel Rusland en metropoliet Hilarion. De paus dankte de patriarch zeggend dat zij gemotiveerd werden door de wens om samen te bidden voor de vrede en voor een staakt-het-vuren. In het gesprek benadrukte Franciscus dat heilige of rechtvaardige oorlogen in het verleden gehouden werden. Dat kan niet meer.[135]. In zijn interview met Corriere della Sera vertelde hij begin mei: "Ik heb veertig minuten met Kirill gesproken. Twintig minuten daarvan vulde hij door vanaf een papier al zijn rechtvaardigingen voor de oorlog voor te lezen." En dat hij bang is dat de patriarch "de misdienaar van Poetin" aan het worden is.[136]
President Zelensky en Franciscus belden elkaar op 22 maart voor de tweede keer. Hij nodigde de paus onder andere uit voor een spoedig bezoek aan zijn land ten bate van de vrede.[137] Op 25 maart wijdde Franciscus Rusland en Oekraïne toe aan "het Onbevlekte Hart van Maria".
Tijdens zijn bezoek aan Malta begin april zei hij in zijn toespraak voor de hoogwaardigheidsbekleders met betrekking tot de oorlog in Oekraïne dat er sprake was van een potentaat, die helaas verstrikt is geraakt in anachronistische claims van nationalistische belangen waardoor donkere schaduwen van oorlog vanuit het oosten van Europa worden geworpen. Franciscus heeft om verschillende redenen geweigerd Poetin of Rusland expliciet als de agressor te noemen, onder andere omdat het Vaticaan hoopte een rol te kunnen spelen in een mogelijk vredesakkoord.[138]
Tijdens de traditionele Kruisweg-oefening in het Colosseum in Rome op de avond van Goede Vrijdag droegen een Russische en een Oekraïense vrouw samen het kruis tijdens de 13e statie[139]. In zijn Urbi et Orbi-toespraak op 17 april, eerste paasdag, hield hij een hartstochtelijk pleidooi voor het onmiddellijk beëindigen van de oorlog in Oekraïne dat "in een wrede en zinloze oorlog ... werd gesleurd".[140]
Ter gelegenheid van Pasen stuurde hij een brief aan patriarch Kirill, waarin hij hem vraagt "een einde te maken aan de duisternis van de oorlog" in Oekraïne, die op 24 februari is begonnen. Ook andere orthodoxe patriarchen en metropolieten werden aangeschreven. De 22e april publiceerde de Argentijnse krant La Nacion een interview met Franciscus, waarin deze meedeelde dat wat het Vaticaan betreft een geplande ontmoeting met patriarch Kirill van Moskou medio juni in Jeruzalem van de baan is. Het zou "veel verwarring kunnen veroorzaken"[141][142].
Op 23 november zei hij tijdens de woensdagse audiëntie dat het hem niet ontgaan was dat Rusland opnieuw militair greep probeert te krijgen op de gebeurtenissen door genadeloos geweld tegen de Oekraïense burgerbevolking door deze van energie en water te beroven. De paus maakte hier de vergelijking met de genocide tijdens Stalin.[143] De dag erna publiceerde hij aan de vooravond van deze Holodomor een emotionele brief aan de bevolking van Oekraïne: "Jullie pijn is mijn pijn."[144]
Eind november publiceerde het Amerikaanse "jezuïetenblad" America Magazine een interview dat het de 22e van die maand had gehad met de paus. Daarin had deze gezegd dat Rusland Oekraïne was binnengevallen en dat het huurlingen van Tsjetsjeense en Boerjatische afkomst waren die zich daarbij het wreedst hadden betoond en minder soldaten uit de Russische traditie. De Russische regering reageerde met groot ongenoegen.
Op 13 mei 2023 werd Zelensky door Franciscus in audiëntie ontvangen in het Vaticaan. Zij spraken over de politieke en humanitaire situatie ten gevolge van de oorlog en de noodzaak om door te gaan met humanitaire hulp voor de Oekraïense bevolking én met daden van menselijkheid ten opzichte van de meest kwetsbaren, de onschuldige slachtoffers van het conflict. Tevens beloofde de paus door te gaan met gebed. Ook nu noemde hij Rusland niet, noch zijn president. Hij gaf Zelensky een bronzen olijftak als geschenk en enkele boeken. Zelensky gaf de paus een kunstwerk gemaakt van een kogelvrij vest en een schilderij "Verlies" ("Loss") met als onderwerp kinderslachtoffers van de oorlog.[145]