Kabinet-Thorbecke I
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het kabinet-Thorbecke I was een liberaal Nederlands kabinet dat regeerde van 1 november 1849 tot en met 19 april 1853.
kabinet-Thorbecke I | ||||
---|---|---|---|---|
Kabinet in Nederland | ||||
Politieke kleur | Liberaal | |||
Start | 1 november 1849 | |||
Demissionair | 17 april 1853 | |||
Eind | 19 april 1853 | |||
Voorganger | De Kempenaer-Donker Curtius | |||
Opvolger | Van Hall-Donker Curtius | |||
Lijst van Nederlandse kabinetten | ||||
|
Wacht op onze daden! Met die woorden introduceerde Thorbecke in november 1849 zijn kabinet. Hoewel het kabinet ook nederlagen leed, wist het veel bepalingen van de herziene Grondwet in zogenaamde 'organieke wetten' uit te werken. Het kabinet bracht onder meer de Gemeentewet, de Provinciale Wet, de Kieswet en de Wet op het recht van enquête tot stand. Daarnaast werden op economisch gebied allerlei maatregelen genomen om de handel te liberaliseren. De doorvoerrechten en vrijwel alle tollen op de Rijn en de IJssel werden afgeschaft.
Het kabinet werd gedomineerd door de liberaal Thorbecke. Daarnaast zaten er echter ook meer gematigde personen in, zoals minister van Justitie Nedermeijer ridder van Rosenthal en minister van Koloniën Pahud. In 1852 werd zelfs een uitgesproken conservatief, baron Forstner van Dambenoy, minister van Oorlog. Het kabinet telde één katholieke liberaal, Van Sonsbeeck.
Het kabinet kwam ten val nadat koning Willem III weigerde een conform de grondwet neutraal standpunt in te nemen bij het protestantse protest van de zogenaamde Aprilbeweging. Dit protest richtte zich tegen het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie, ofwel tegen de hernieuwde invoering van rooms-katholieke bisdommen in Nederland. Het kabinet bood op 15 april 1853 zijn ontslag aan. Vier dagen later werden vier van de zeven ministers door de koning ontslagen, onder wie Thorbecke.[1]