Kernmembraan
cellulaire component / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het kernmembraan of kernenvelop wordt gevormd door twee lipide dubbellagen die de celkern van een eukaryotische cel omgeven.[1] Het kernmembraan scheidt de chromosomen van het omringende cytoplasma.[2] In het membraan bevinden zich openingen, de kernporiën, die het transport van moleculen tussen het cytoplasma en kernplasma mogelijk maken. Door de aanwezigheid van een kernenvelop ontstaat een eigen milieu binnen de celkern.
De ruimte tussen het binnenste en buitenste membraan wordt de perinucleaire ruimte genoemd. Deze is ongeveer 20–40 nm dik.[3][4] Het buitenmembraan is met ribosomen bezet en gaat op enkele plaatsen over in het endoplasmatisch reticulum (ER), waardoor het kernlumen en het ER met elkaar in verbinding staan. Aan het binnenste membraan zijn intermediaire filamenten (laminen) gehecht die een dik, vezelig netwerk vormen: het zogenaamde kernlamina. Het lamina verstevigt de celkern en dient als aanhechtingsplaats voor chromatine.[1]
Het kernmembraan laat selectief stoffen door. Grote moleculen, zoals eiwitten en RNA-moleculen, passeren de kernporiën onder verbruik van chemische energie (GTP). Het transport wordt gecontroleerd door hulpeiwitten die karyoferinen worden genoemd. Kleinere moleculen, zoals suikers of ionen, kunnen de kernporiën vrijelijk passeren op basis van diffusie.