Laparoscopie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Laparoscopie is in de heelkunde de inspectie door middel van een kijkoperatie van de buikholte op een minimaal-invasieve methode, ook wel minimaal-invasieve chirurgie genoemd.
Laparoscopie kan worden uitgevoerd door de chirurg, uroloog en de gynaecoloog. Met de patiënt onder narcose wordt er een incisie gemaakt in de onderste rand van de navel. Hierin wordt met een holle naald koolstofdioxide (CO2) in de buikholte geblazen. Nadat de naald is verwijderd wordt met behulp van een trocart (een soort priem) via de incisie een opening gemaakt in de buikholte. Hierdoor gaat de laparoscoop (endoscoop voor de buik) waarmee de buikholte geïnspecteerd kan worden. Eventueel worden er nog meer openingen gemaakt waardoor instrumenten (zuigers, tangen, scharen, coaguleerapparatuur, naaldvoerders, etc) heen kunnen. De lokalisatie daarvan is afhankelijk van de ziekte en het (behandelings)plan.
Een sinds circa 2010 beschikbare, maar erg weinig gebruikte methode is laparo-endoscopic single-site-chirurgie (LESS).[bron?] Met de LESS-techniek wordt geopereerd via 1 opening in plaats van 3, 4 of 5 openingen. De opening van 2 cm wordt meestal gemaakt ter hoogte van de navel. Hierbij blijft na verloop van tijd meestal geen enkel litteken over omdat het enige litteken wegvalt in de navel. De techniek is in principe toe te passen bij alle operaties die via de gewone laparoscopie uitgevoerd kunnen worden, maar is technisch wel uitdagender omdat de bewegingsvrijheid en zichtbaarheid voor de chirurg een stuk beperkter is.