Lieder eines fahrenden Gesellen
compositie van Gustav Mahler / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Lieder eines fahrenden Gesellen is een liederencyclus gecomponeerd door Gustav Mahler tussen 1883 en 1885. De cyclus omvat 4 liederen voor zangstem en orkest. De teksten -deels door de componist zelf geschreven, deels overgenomen uit de gedichtenbundel Des Knaben Wunderhorn,- handelen over het lot dat iemand ten dele valt wanneer hij of zij een geliefde verliest. Hierdoor wordt de onbeantwoorde liefde die Mahler voelde voor operazangeres Johanna Richter weleens in verband gebracht met de ontstaansgeschiedenis van de liederen. Het zwerversbestaan dat Mahler leidde van 1881 tot 1889 kan eveneens als inspiratiebron worden aangeduid, wanneer men de titel analyseert. De "fahrende Gesell" is een verwijzing naar, of eerder een synoniem voor, de "Wanderer", de zwervende die aan het eind van zijn pad niets meer staat te wachten dan rouwende berusting. Thema's uit de cyclus' heeft Mahler later gebruikt in zijn Eerste Symfonie.
Mahler slaagt er op bijzondere wijze in de tekst zeer direct te vertalen in de muziek. Iedere emotie is terug te vinden in de melodie en de orkestbegeleiding. De thematiek van deze liederen is verwant met die van Winterreise van Schubert.