Hamidische Bloedbaden
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Massamoorden op de Armeniërs in 1894-1896 of de Hamidische Bloedbaden verwijzen naar een reeks van grootschalige misdaden gepleegd tegen de met name Armeense christenen in het Ottomaanse Rijk. Ze vonden plaats in het midden van de jaren 90 van de 19e eeuw, tijdens het bewind van sultan Abdülhamit II, die in Europa de bijnaam Rode Sultan droeg. Het bijvoeglijk naamwoord verwijst naar het bloed dat aan zijn handen kleefde omdat hij de moorden had bevolen. De motieven van de sultan waren gelegen in het streven naar het pan-islamisme als ideologie van zijn rijk, om zo de spiraal van de neergang van het Ottomaans Rijk te doorbreken. De massamoorden waren vooral gericht tegen de Armeense bevolking, maar ook Aramese christenen werden slachtoffer van de pogroms, zoals in Diyarbakır waar 25.000 christenen werden afgeslacht.[1][2] De slachting begon in 1894, nam in de jaren 1895-1896 in hevigheid toe en verminderde geleidelijk in 1897 onder druk van internationale veroordelingen. Het aantal doden is niet precies vast te stellen, maar de schattingen lopen uiteen van minstens 80.000 tot maximaal 300.000.
Hamidische Bloedbaden | ||
---|---|---|
Armeense slachtoffers in Erzurum (foto november 1895, William Lewis Sachtleben) | ||
Plaats | Ottomaanse Rijk | |
Datum | 1893-1896 | |
Doelwit | Armeense en Aramese burgers | |
Doden | 80.000 - 300.000 | |
Dader(s) | Regering van Sultan Abdul Hamid II |
De massamoorden worden veelal beschouwd als voorspel op de Armeense Genocide.