Meerenberg-arrest
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het Meerenberg-arrest (HR 13 januari 1879, W 4330) is een belangrijk arrest van de Nederlandse Hoge Raad dat tot gevolg had dat de bevoegdheid van de uitvoerende macht met betrekking tot het stellen van rechtsregels werd beperkt ten gunste van de formele wetgever. Het Meerenberg-arrest is het historisch-juridisch fundament van het legaliteitsbeginsel in Nederland.[1]
Snelle feiten Datum, Instantie ...
Meerenberg | ||
---|---|---|
Datum | 13 januari 1879 | |
Instantie | Hoge Raad der Nederlanden | |
Rechters | F.B. Coninck Liefsting, J.W. Schuurman, J.A. Jolles, I. Telting, J. Pols, C.D. Asser, jhr. P.R. Feith | |
Adv.-gen. | C. Polis | |
Soort zaak | strafkamer | |
Procedure | cassatie | |
Wetgeving | Wet van 06-03-1818 (Blanketwet), artt. 54, 72, 104, 117 Grondwet, artt. 205 lid 1 en 240 Gemeentewet, art. 18 Wet van 29-05-1841 (Staatsblad 20), Koninklijk Besluit 23-09-1877 (Staatsblad 185) | |
Onderwerp | wetgevende bevoegdheid van de Kroon (regering) | |
Vindplaats | W 4330 | |
ECLI | ECLI:NL:HR:1879:1 |
Sluiten