Moeilijk probleem van het bewustzijn
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het moeilijke probleem van bewustzijn verwijst naar het probleem dat men ondervindt wanneer men probeert uit te leggen hoe en waarom fysieke toestanden (zoals hersenprocessen) bewust kunnen worden.[1]
Er ontbreekt een verklaring die uitlegt waarom een subject überhaupt waarnemingseigenschappen heeft, zoals een ervaring of beleving van smaak of kleur, oftewel qualia.[2]
De filosoof David Chalmers heeft de term geïntroduceerd en contrasteert deze met een aantal relatieve 'makkelijke problemen' die op zich al behoorlijk moeilijk zijn om te verklaren. Chalmers benadrukt dat de makkelijke problemen allemaal een capaciteit of uitvoering van functies of gedragingen vertegenwoordigen. Bijvoorbeeld het onderscheiden, categoriseren en reageren op prikkels uit de omgeving, het integreren van informatie door cognitief proces en het rapporteren van mentale toestanden. De makkelijke problemen zijn makkelijk omdat ze verklaard kunnen worden door een mechanisme aan te geven dat een bepaalde functie uitvoert. In die zin zijn de makkelijke problemen volledig in overeenstemming met de materialistische opvatting van natuurverschijnselen. Chalmers claimt dat het moeilijke probleem van bewustzijn los staat van de functies en gedragingen, en dat het moeilijke probleem zal blijven bestaan, zelfs wanneer alle functies en gedragingen verklaard worden.[3]
Er zijn ook overeenkomende problemen en concepten zoals het lichaam-geestprobleem, het probleem van mentale oorzakelijkheid en de verklaringskloof.
Het bestaan van het moeilijke probleem van bewustzijn is controversieel en wordt betwist door sommige filosofen zoals Daniel Dennett,[4] cognitieve neurowetenschappers zoals Stanislas Dehaene[5] en neurologen als Steven Novella.[6]