Monotheïsme
geloof in het bestaan van één god / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Monotheïsme (van het Grieks μονος (monos): één en θεος (theos): god) is het geloof in het bestaan van één god, in tegenstelling met het polytheïsme waarbij men in het bestaan van meer goden gelooft. Een vroege monotheïst was Amenhotep IV, een Egyptische farao uit de 18e dynastie. Hij schafte alle goden af behalve de zonnegod Aton, waarvan hij geloofde dat het zijn herrezen vader (Amenhotep III) was.
Van de wereldgodsdiensten zijn het jodendom, het christendom, de islam, het sikhisme, het zoroastrisme en het bahai-geloof monotheïstische religies. Naar de wel geduide gemeenschappelijke oorsprong of aartsvader Abraham worden de eerste drie ook wel Abrahamitische religies genoemd. Ook veel hindoes beschouwen zich als monotheïst. Zoals het christendom de Heilige Drie-eenheid als één god beschouwt, zo zien zij eveneens een enkele god (Brahman) vertegenwoordigd door talrijke verschijningsvormen en incarnaties. Er zijn ook monotheïsten die zich niet tot een georganiseerde godsdienst rekenen.
In Nederland en België wordt de god van het jodendom, christendom en islam met de Nederlandse naam God aangeduid. Ook bij andere monotheïsten is dat meestal gebruikelijk. Vaak wordt door joden ook G'd of JHWH gebruikt en door moslims vaak Allah. Per land kan de naam verschillen of juist overeenkomen; zo gebruiken Arabische christenen eveneens Allah.