Nederfrankisch
taalfamilie / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Nederfrankisch is een vooral in de historische taalkunde en dialectologie gebruikte verzamelnaam voor een aantal West-Germaanse taalvariëteiten. Het Nederfrankisch wordt traditioneel zelf weer onderverdeeld in zes hoofddialecten: het Zeeuws, Hollands, Vlaams, Brabants, Limburgs en Kleverlands. Het Standaardnederlands en het Afrikaans hebben voor het overgrote deel een Nederfrankische basis.
Nederfrankisch | ||||
---|---|---|---|---|
Gesproken in | Nederland (incl. Aruba, Curaçao en Sint Maarten), België (Vlaanderen, Brussel en Waalse faciliteitengemeenten), Frankrijk (Frans-Vlaanderen), Duitsland (in het Land van Kleef en in Nederrijn), Suriname, Zuid-Afrika en Namibië | |||
Sprekers | 45 miljoen (30 miljoen als moedertaal) | |||
Alfabet | Latijns alfabet | |||
|
De term "Nederfrankisch" wordt daarnaast gebruikt als benaming voor één van de vijf hoofdgroepen waarin het West-Germaans onderverdeeld wordt, naast het Engels, Fries, Nedersaksisch (Nederduits) en Duits (Hoogduits).[1][2][3][4][5][6][7] In Engelstalige publicaties wordt naast de directe vertaling Low Frankish / Low Franconian ook wel de term Netherlandic gebruikt.[8]