Offerdier
beest dat om religieuze redenen wordt geslacht / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Een offerdier is een dier dat door de mens aan God, een god, godin, of goden, maar ook aan andere machten of heilige wezens geofferd werd (of wordt) in het geloof dat het deze zou behagen of dat het de toekomst gunstig zou doen verlopen. Zo'n offer kan ook aangeboden worden aan halfgoden, engelen, profeten of heiligen. In dat geval kan het offer henzelf eren of de goden die hen gezonden hebben; het onderscheid is lang niet altijd duidelijk.[1]
Het offeren houdt in het ritueel slachten en geheel of gedeeltelijk verbranden (brandoffer). Eventueel worden geselecteerde delen apart gehouden voor consumptie. Die zijn dan voor de eigenaar van het dier, of ook deels voor een religieus functionaris, of worden verdeeld onder de betrokken gelovigen in het algemeen. Hetgeen verbrand wordt wordt geacht daarmee aan de god(en) te zijn gegeven.
Volgens Deuteronomium 18:3 moesten bijvoorbeeld bij het slachten van een rund of schaap de schouder, de wangen en de maag aan de priesters worden gegeven. Hiervan moesten ze leven, want ze hadden geen land.