Ontgassen
verlagen van de gasconcentratie in de tank van de ladingdampen die daar achterbleven na het lossen / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het ontgassen van ladingtanks en laad- en losleidingen van binnenschepen is het verlagen van de gasconcentratie in de tank van de ladingdampen die daar achterbleven na het lossen.
Varend ontgassen is niet iets van de laatste tijd, het vindt al plaats zo lang als er binnenvaarttankschepen over de rivieren varen. Na het lossen van een vloeibare lading blijft altijd een geringe hoeveelheid restlading achter. Op weg naar de plaats waar het schip opnieuw gaat laden, worden daarom de ladingtanks met ventilatoren doorgeblazen om deze laatste resten te laten verdampen en te verwijderen. In principe moet een schip altijd schoon worden opgeleverd om te voorkomen dat de nieuwe lading met de restanten van de oude lading wordt verontreinigd.
Als een schip zijn lading gelost heeft, kan het twee dingen doen. Ofwel dezelfde (of compatibele) lading laden, dan is geen ontgassing nodig. Ofwel een andere stof laden, waarvoor het schip helemaal schoon moet zijn en dus ontgast moet worden. Het ontgassen kan zowel naar de atmosfeer plaatsvinden, als naar een ontgassingsinstallatie geplaatst op de wal of een schip. In heel Europa wordt in de praktijk indien nodig onderweg naar de volgende lading varend ontgast.
Het transport van gevaarlijke stoffen vindt in Nederland en Belgiƫ voornamelijk plaats over twee hoofdassen, Rotterdam-Duitsland en Amsterdam-Rotterdam-Antwerpen. Hoewel het varend ontgassen in het verleden acceptabel geacht werd, zijn rond 2013 initiatieven genomen om tot een verbod te komen. Reden was niet dat plotseling een acuut gevaar voor de volksgezondheid was ontstaan, maar het feit dat het bij het ontgassen in bepaalde gevallen gaat om stoffen die niet in het milieu thuishoren. [1]