Oorlog in Oost-Oekraïne
gewapend conflict in Oekraïne in 2014 / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De oorlog in het oosten van Oekraïne is een gewapend conflict in het Donetsbekken (de Donbas) in het oosten van Oekraïne tussen enerzijds het Russische leger en pro-Russische separatisten en anderzijds het Oekraïense leger.
In dit artikel wordt een actuele gebeurtenis beschreven. De informatie op deze pagina kan daardoor snel veranderen of inmiddels verouderd zijn. |
Conflict in het oosten van Oekraïne | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Onderdeel van Russisch-Oekraïense Oorlog | ||||||
Kaart van de controle in Oost-Oekraïne | ||||||
Datum | 6 april 2014 - 24 februari 2022 | |||||
Locatie | Oekraïne | |||||
Resultaat | Geëscaleerd tot de volledige Russische invasie van Oekraïne | |||||
Strijdende partijen | ||||||
| ||||||
Leiders en commandanten | ||||||
| ||||||
Troepensterkte | ||||||
| ||||||
Verliezen | ||||||
|
Het conflict ontstond in het voorjaar van 2014, nadat de pro-Russische Oekraïense president Viktor Janoekovytsj in februari was afgezet tijdens de Revolutie van de Waardigheid in Kiev, die volgde op de maandenlange pro-westerse Euromaidan-protesten en de annexatie van de Krim door Rusland. Dit leidde vervolgens tot protesten in de voornamelijk Russischtalige oostelijke en zuidelijke delen van Oekraïne. In de Oost-Oekraïense oblasten Donetsk en Loehansk escaleerden de protesten in een gewapend conflict, nadat separatistische rebellen vanaf 6 april 2014 diverse regeringsgebouwen bezetten en de Oekraïense regering in reactie daarop het leger inzette (de 'Anti-Terroristische Operatie (ATO)', later hernoemd tot 'Joint Forces Operation (JFO)'). De opstandelingen wisten de steden Donetsk en Loehansk in handen te krijgen, alsmede het gebied ten zuidoosten daarvan tot aan de Russische grens, alwaar zij de 'volksrepubliek Donetsk'[2] en de 'volksrepubliek Loegansk' uitriepen die, net als de Krim, onderdelen van Rusland zouden moeten worden. De facto had Oekraïne hier geen gezag meer. De overige gebieden in de Donbas-regio bleven onder het gezag van de Oekraïense overheid.
Op 5 september 2014 werd onder internationale druk een eerste staakt-het-vuren afgesproken, het Akkoord van Minsk. Dit akkoord werd echter van beide kanten slecht nageleefd.[bron?] Een nieuw staakt-het-vuren, Minsk II, kwam op 12 februari 2015 tot stand. Dit akkoord werd een tijdlang redelijk nageleefd, maar in de loop van 2016 laaide het geweld toch weer op.
Het conflict zorgde voor een verdere verslechtering van de relaties tussen Rusland en het Westen, die al sterk waren bekoeld als gevolg van de annexatie van de Krim. Het Westen beschuldigde Rusland ervan de opstandelingen zowel financieel alsook militair te steunen, terwijl het Westen door Rusland werd gezien als verantwoordelijke voor het uit de hand lopen van het conflict. In de jaren tussen 2014 en 2022 heeft het Westen, met name de Verenigde Staten (VS), Oekraïne militair gesteund met wapens, opleidingen, gezamenlijke oefeningen, inlichtingen en geld.
De oorlog in Oost-Oekraïne maakt binnen een breder kader deel uit van de Russisch-Oekraïense Oorlog. In februari 2021 liepen de spanningen op toen Rusland begon met een grote troepenopbouw aan de grens met Oekraïne en voor een tweede maal in oktober 2021. Tot 20 februari 2022, bleven Russische regeringsfunctionarissen herhaaldelijk ontkennen dat Rusland plannen had om Oekraïne binnen te vallen. Op 21 februari 2022 erkende de Russische president Vladimir Poetin de zelfverklaarde volksrepublieken Donetsk en Loegansk.[3] Drie dagen later viel Rusland Oekraïne binnen, met een rechtstreekse oorlog tussen beide landen tot gevolg.