Oranjerevolutie
revolutie in Oekraïne 2004/2005 / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Oranjerevolutie (Oekraïens: Помаранчева революція, Pomarantsjeva revoljoetsija) (soms ook wel Kastanjerevolutie genoemd) was een aaneensluiting van grootschalige protesten, demonstraties, stakingen en bezettingen tussen november 2004 en januari 2005 in Oekraïne. De revolutie brak uit nadat Viktor Janoekovytsj op omstreden wijze de presidentsverkiezingen had gewonnen en leidden uiteindelijk tot nieuwe verkiezingen, die gewonnen werden door oppositiekandidaat Viktor Joesjtsjenko. De term oranje refereert aan de kleur die de boventoon voerde in de campagne van Joesjtsjenko en bij de protesten.
Joesjtsjenko moest aanvankelijk bij de tweede ronde van de presidentsverkiezingen, op 21 november 2004, met een klein verschil het onderspit delven tegen Janoekovytsj. Deze verkiezingen stonden vanaf het begin in een kwaad daglicht: de staatsmedia hadden gedurende de gehele campagne vrijwel uitsluitend aandacht besteed aan de campagne van Janoekovytsj, terwijl ook intimidatie, omkoping en grootschalige fraude met de uitgebrachte stemmen de uitslag ten gunste van de zittende macht hadden beïnvloed. De vijf grootste tv-zenders waren in handen van de schoonzoon van zittend president Leonid Koetsjma, de zeer rijke Viktor Pintsjoek en de chef van de presidentiële diensten Viktor Medvedtsjoek.
De economische situatie van het land was in de periode vanaf de jaren '90 zwaar verslechterd. Het bevolkingsaantal daalde van 52 naar 48 miljoen en het bnp van het land was in 1998 gedaald tot 40% van wat het was in 1990. In navolging van de omstreden Russische privatiseringen onder leiding van Anatoly Tsjoebais, waarbij een kleine groep zogenaamde bedrijfsoligarchen de bulk van alle overheidsbedrijven kreeg voor vaak een fractie van de werkelijke waarde, trad ook in Oekraïne een soortgelijk systeem in werking. Onder leiding van Koetsjma's adviseur Oleksandr Volkov werd het grootste deel van de overheidsbedrijven in de industrie en dienstensector tijdens veilingen verkocht aan bevriende ondernemers van Koetsjma. Op deze manier ontstonden bekende bedrijfsoligarchen als Boris Birshtein, Semion Mogilevitsj, Renat Achmetov en Volkov. Ook kwam een aantal bedrijven in handen van de Russische gasgigant Gazprom en van Anatoly Tsjoebais.
Een dag na de uitslag gaven de Oekraïners massaal gehoor aan een oproep van Joesjtsjenko zich niet bij de uitslag neer te leggen. Dit leidde tot een ernstige politieke crisis, die steeds meer het karakter kreeg van een volksopstand, waarbij ook steeds vaker werd gesproken over de mogelijkheid van een burgeroorlog of een splitsing van het land in twee helften, waarbij sommigen zelfs dreigden Oost-Oekraïne bij Rusland te willen voegen. Joesjtsjenko was niet erg geliefd in het oosten van het land, omdat hij als een van de belangrijkste personen werd gezien achter de IMF-hervormingen van 1994. Bij die hervormingen waren de prijzen van openbare goederen sterk gestegen (elektriciteit met 600%, openbaar vervoer met 900%), was de koopkracht met 75% gedaald en de import van westerse goederen omhooggeschoten (waartegen veel nationale particuliere en overheidsbedrijven niet konden produceren en daardoor failliet gingen). Grote delen van de niet rendabele industrie werden gesloten. Oost-Oekraïne is sterk gericht op de industrie en werd daardoor zwaar getroffen.
Het Oekraïense Hooggerechtshof oordeelde dat de tweede ronde opnieuw moest worden gehouden. Bij deze nieuwe verkiezingen, die eind december 2004 plaatsvonden, kwam Joesjtsjenko alsnog als winnaar uit de bus. Hij werd op 23 januari 2005 als president ingezworen. Janoekovytsj zou echter niet voorgoed van het toneel verdwijnen: hij won later de presidentsverkiezingen in 2010 en werd zo alsnog president, totdat hij in februari 2014 na de maandenlange Euromaidan-protesten en de Maidan-revolutie door de bevolking werd afgezet.