Orde van Agrarische Verdienste (Frankrijk)
Frankrijk / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Orde van Agrarische Verdienste (Frans: "L’Ordre du Mérite Agricole") was een van de zestien "ministeriële orden" van de Franse republiek. De op 7 juli 1883 ingestelde orde werd niet, zoals vijftien anderen, in 1963 afgeschaft en vervangen door de "Nationale Orde van Verdienste". De orde heeft in het sterk agrarisch georiënteerde Frankrijk een duidelijk nut en wordt door de regering en de gedecoreerden zeer op prijs gesteld. Minister Jules Méline van Landbouw, de initiatiefnemer, meende dat het Legioen van Eer met haar beperkte aantal benoemingen tekortschoot bij het bevorderen van de landbouw. Voor de 18 miljoen Fransen die werkzaam waren in die sector en "heel Frankrijk voeden en daarvoor onvoldoende waardering of beloning kregen" moest volgens de minister een passende onderscheiding worden geschapen. Het ministerie wilde een onderscheiding in het leven roepen die gelijkwaardig zou zijn aan het Legioen van Eer. Dat is niet gelukt, de onderscheiding bleef een ministeriële onderscheiding en werd geen "nationale orde".
De orde kreeg bij de oprichting een voorgeschreven aantal van 1000 ridders als quotum. In 1887 en 1900 kwamen daar ook de officieren en commandeurs bij. De Orde werd ook steeds groter; het aantal ridders nam toe van 1000 in 1883 tot 2000 in 1887 en 8000 in 1895. In 1900 werd, bij gelegenheid van de wereldtentoonstelling in Parijs, vastgelegd dat er iedere jaar 100 nieuwe ridders zouden worden benoemd.
Orde van Agrarische Verdienste | ||||
---|---|---|---|---|
Uitgereikt door Frankrijk | ||||
Type | Orde van verdienste | |||
Bestemd voor | de bevolking van Frankrijk maar ook voor vreemdelingen | |||
Uitgereikt voor | verdiensten voor de landbouw | |||
Statistieken | ||||
Instelling | 1883 | |||
Totaal uitgereikt | 28400 leden | |||
Volgorde | ||||
Volgende (hoger) | Nationale Orde van Verdienste | |||
Volgende (lager) | De Franse Eremedaille van de Landbouw | |||
|
In 1900 waren er dan ook niet minder dan 340 000 ridders, 60 000 officieren en 4800 commandeurs benoemd.
In 1913 klaagde Jules Méline, inmiddels Frans senator, over "de inflatie van benoemingen die de waarde van de Orde deed dalen omdat het ministerie geen weerstand kon bieden aan de druk van de vele parlementsleden die landbouwers in hun kiesdistrict gedecoreerd wilden zien". Deze klacht leidde ertoe dat de Orde daarna werd bestuurd door een "Hoge Raad van de Orde", voorgezeten door de Minister voor Landbouw waarin ook voormalige ministers en twee parlementsleden zitting hebben. Zij worden bijgestaan door vijf vooraanstaande personen, de wet spreekt van "notabilités du monde agricole". De Orde van Verdienste voor de Landbouw wordt sindsdien verleend voor "professionaliteit en verdienste op agrarisch gebied". Ook wetenschappelijk werk en een loopbaan op een landbouw(hoge)school kwalificeren voor opname in deze orde.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de orde hervormd; er vonden 3000 benoemingen plaats voor het organiseren van het verzet op het platteland en werk, de inzet van de vrouwen werd daarbij met name genoemd, onder moeilijke omstandigheden omdat veel landbouwers en hun zonen krijgsgevangen of gedeporteerd waren.
In 1959 werd ook de "Hoge Raad" van de Orde opnieuw samengesteld. Deze bestaat sindsdien uit:
- De minister van Landbouw
- Een lid van de Raad van het Legioen van Eer
- De kabinetschef van de minister van Landbouw
- vijf door de minister benoemde hoge ambtenaren van zijn ministerie
- tien voor drie jaar benoemde commandeurs in de Orde