Orde van Sint Jacob (Holland)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Orde van Sint Jacob is een Hollandse ridderlijke orde waarvan het bestaan al enige eeuwen onderwerp van discussie is. De orde zou in 1290 of 1279 zijn ingesteld door graaf Floris V van Holland, gesticht als een ridderorde met dertien leden. Hoewel het bestaan van de orde door sommige bronnen wordt bestreden wordt dit in andere bronnen tegengesproken. In Aurelius, C.G. de Divisiekroniek (1517) worden vele ridders genoemd. Ook in Petit Le I. F., La Grande Chroniqve ancienne et moderne de Hollande, Zelande, VVeft - Frife, Vtrecht, Frife, Overyffel & Groeningen, jufques à la fin de l’ An 1600 (Dordrecht 1601) en E. Grimeston A. General Historie of the Netherlands London 1602 wordt melding gedaan van het bestaan van de orde.
Een vermelding van de orde is ook te vinden in de Croniek van Zeeland van Jan Janssen Reigersberg die in 1551 in Antwerpen verscheen. Hij beschreef de heren Jan van Renesse en Dadijn van Cruningen en de heer van Borssele als dragers van de Orde van St. Jacob. Reigersberg beschrijft bovendien (in het hoofdstuk over Floris V) het teken van de orde: "[...] die de oorden des grauen droeghen, dwelcke doen ter tijt was eenen gulden halsbandt met Sint Jacobs schelpen, daer onder sint Jacob hangende."
Daarna is er een vermelding van de stichting van de orde door Christophorus Butkens in de Annales généalogiques de la maison de Lynden uit 1626. Butkens vermeldt in zijn boek een "Den Nederlandtsen d’Order van St. Jacob in Hollandt” die ouder zou zijn dan de Orde van de Kousenband. Van de Orde van de Kouseband is overigens ook geen Charter bekend. Omdat Butkens' betrouwbaarheid sterk wordt betwijfeld en er geen eerdere vermeldingen van de orde gevonden zijn, wordt sinds het begin van de 19e eeuw aan de historiciteit van de orde getwijfeld.
Er is veel kritiek geweest op Gelderse ridderschappen die door Butkens beschreven zijn. Prof. Bondam heeft hierover een verweer geschreven. Omdat er twijfels bestonden over sommige stukken is door sommige historici al het werk van Butkens verworpen, zoals vermeld in Groebe, in Verhandeling ter beantwoording van de vraag: Graaf Floris V uit echte bronnen voorgesteld (Den Haag 1833 p.95.) In de Nieuwsbrief 2019 van de huidige Orde van Sint Jacob in Holland, p.58, wordt gesteld dat Groebe heeft aangetoond dat zowel Albertus Mireus, als Butkens en Boxhorn onafhankelijk van elkaar het boek der Schaekspelen ingezien hebben.
Omdat Butkens citeert uit archiefstukken waaruit door geen enkele andere geleerde werd geciteerd en hij aantoonbaar onwaarheden heeft geschreven is het voor sommige bronnen twijfelachtig of er ooit een Orde van Sint Jacob in Holland heeft bestaan. Er zijn geen afbeeldingen van wapenschilden met het insigne of ridders bekend. Van de Orde van Sint-Antonius uit de 14e eeuw zijn wel contemporaine afbeeldingen.
Verder is over de orde niets bekend. Latere kronieken hebben de orde vermeld maar zij baseren zich steeds op de bronnen van vóór 1304. Over het voortbestaan van de orde is niets bekend. De laatste graven van Holland hebben de Orde van Sint Jacob niet gedragen of verleend. Tijdens de regering van de Bourgondische Hertogen, de Habsburgers en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden wordt de orde in kronieken genoemd als een uitgestorven en niet meer bestaande historische Hollandse ridderorde. Van een functionerende orde is nergens sprake.
In 1807 schreef Willem van Westreenen van Tiellandt over deze orde en gaf hij aan dat er geen Charter van de orde bekend was. In de Franse tijd was er nauwelijks interesse voor oude Nederlandse Orden, hoewel in 1806 door Lodewijk Napoleon de Orde van de Unie werd ingesteld (Nieuwsbrief 2014, p.26.) Van Westreenen van Tiellandt stond bekend als een lintjes- en titeljager, maar voor hem was de Orde van St. Jacob blijkbaar niet interessant hoewel de orde nog in 1814 werd voorgedragen als ridderorde, echter zonder positief resultaat, zoals vermeldt in de Nieuwsbrief 2014 p.28. Na 1826 ontstond wel een uitvoerige, maar onbeslechte discussie over het al dan niet bestaan hebben van de orde die was aangezwengeld door prof. mr. Hendrik Willem Tydeman (1778-1863), hoogleraar te Leiden, en waarin zich nadien verschillende leden en de voorzitter van de Hoge Raad van Adel roerden, met name Maximiliaan Louis van Hangest d'Yvoy (1753-1831) en raadsvoorzitter Frans Godert van Lynden van Hemmen (1761-1845), de laatste vooral omdat hij als lid van het geslacht Van Lynden meende dat Butkens het aangaande zijn familie, en de orde, bij het rechte eind had. Jan Albertus van Zelm van Eldik deed in zijn standaardwerk uit 2003 geen uitspraak of de orde nu wel of niet zou hebben bestaan.