Orkestsuites (J.S. Bach)
J.S. Bach / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De ouvertures of orkestsuites (BWV 1066-1069) van Johann Sebastian Bach behoren tot het relatief bescheiden œuvre van Bach voor orkest, al dan niet met solo-instrument. Bach schreef vier orkestsuites, met voor elke suite een andere instrumentale bezetting met basso continuo:
- Ouverture nr. 1 in C, BWV 1066
- Ouverture nr. 2 in b, BWV 1067
- Ouverture nr. 3 in D, BWV 1068
- Ouverture nr. 4 in D, BWV 1069
De suites volgen de populaire suitevorm uit het tweede kwart van de 18e eeuw, openend met een ouverture en gevolgd door wat toen werd aangeduid als galanterieën[1]: dansen en andere muzikale vormen. De Franse smaak van de adel maakte de suite erg populair: onder anderen Johann Friedrich Fasch, Christoph Graupner en Georg Philipp Telemann schreven orkestsuites. Van Telemann zijn er zelfs 134 bewaard gebleven, slechts een deel van het totaal dat hij geschreven moet hebben. Ook in Frankrijk werden orkestsuites geschreven, bijvoorbeeld de Symphonies (d.i. in dit geval suites) pour le festin royal du Comte d'Artois van François Francoeur (1698-1787)[2].