Pandrosos
Grieks mythologisch figuur, dochter van Kekrops / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Pandrosos (Oudgrieks Πάνδροσος / Pándrosos - "de helemaal dauwachtige") was een dochter van koning Kekrops van Athene, en dus de zuster van Erichthonios, Agraulos en Herse (Apollodorus, III 14.2; cf. Ovidius, Metamorphosen II 552.).
Pandrosos was door Athena een mand toevertrouwd, die ze niet mocht openen (Apollodorus, III 14.6; Callimachus, Hecale Frag 1.2-3; Pausanias, I 18.2; Hyginus, Fabulae 166; Suda s.v. Drakaulos.). Hierin lag namelijk de jonge Erichthonios, door een slang omslingerd. Haar zusters Herse en Agraulos waagden het echter de aan hun zuster toevertrouwde mand te openen. Nauwelijks was de mand geopend, of Herse en Agraulos (want Pandrosos had geen deel genomen aan het gebeurde) werden waanzinnig en stortten zich van de steile hoogte van de Akropolis (de burcht van de stad) in de diepte. Een variant vertelt dat Athena toentertijd onderweg was om een rots uit Pellene in Achaia te gaan halen voor de Akropolis toen Herse en Agraulos de mand openden (Callimachus, Hecale Frag 1.2.). Een kraai die dit gezien had meldde dit aan Athene (Callimachus, Hecale Frag 1.3; Hyginus, Fabulae 166; Ovidius, Metamorphosen II 550.).