Papyrus 137
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Papyrus 137 of (volgens de nummering van Gregory-Aland) is een Grieks afschrift van het Nieuwe Testament, geschreven op papyrus. Het handschrift behoort tot de Oxyrhynchus papyri en is gepubliceerd onder nummer 5345 (P.Oxy. 5345).
Papyrus 137 | ||
---|---|---|
Naam | P.Oxy. 5345 | |
Symbool | 137 | |
Bijbeltekst | Marcus 1:7-9, 16-18 | |
Datering | 150-250 | |
Taal | Grieks | |
Vindplaats | Oxyrhynchus, Egypte | |
Huidige locatie | Sackler Library, Oxford | |
Grootte | 44 x 40 mm |
Het handschrift heeft deel uitgemaakt van een codex met in ieder geval het Marcusevangelie. Het fragment, recto en verso beschreven, bevat het middendeel van de onderste vijf regels van de eerste pagina van het handschrift (recto) met de tekst van Marcus 1:7-9, en de achterkant (verso) met Marcus 1:16-18. Het handschrift had oorspronkelijk vermoedelijk ca. 25 regels met tekst in één kolom. Papyrus 137 is het oudst bewaard gebleven handschrift van het Evangelie naar Marcus, iets ouder dan Papyrus 45 (waarin Marcus 1 overigens niet bewaard gebleven is).
Papyrus 137 bevat één variant ten opzichte van de gangbare teksteditie. In Marcus 1:17 ontbreekt 'Jezus' in 'Jezus zei'; er staat dus 'Hij zei'. Het woord 'Jezus' is waarschijnlijk door de kopiist (of een eerdere kopiist) per abuis overgeslagen door haplografie.[1]