Patroonherkenning (schaken)
schaken / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Vaak wordt verondersteld dat het onderscheid tussen sterke schakers en zwakke schakers vooral zit in het vermogen om diep te rekenen. Uit onderzoek is echter gebleken dat er nauwelijks verschil is tussen het rekenvermogen van grootmeesters en 'gewone' schakers.
Het onderscheid zit vooral in patroonherkenning. Sterke schakers hebben door opleiding en ervaring een groot arsenaal ontwikkeld van patronen die zij in een oogopslag herkennen.
Het leren herkennen van patronen op het schaakbord laat zich enigszins vergelijken met leren lezen. Net zoals een kind eerst de letters moet leren herkennen, zo moet de schaker eerst de loop van de stukken (de spelregels) leren. Dan leert een kind eenlettergrepige woorden herkennen, zoals de schaker de mat-in-één patronen leert. Dan komen de moeilijke woorden en zinsdelen, te vergelijken met combinaties. Op volwassen leeftijd kan een geoefend lezer razendsnel moeilijke teksten lezen, waarbij de betekenis direct tot hem doordringt, zonder eerst na te denken over de letters, lettergrepen, woorden en zinnen. Evenzo kan een schaakgrootmeester in een moeilijke stelling vrijwel zonder nadenken allerlei aanvalspatronen, standaard plannen en moeilijke combinaties herkennen.
De hedendaagse schaakopleiding - de Stappenmethode - bestaat vooral uit het systematisch opbouwen van patroonherkenning. Daarbij ligt de nadruk op de tactische patronen (combinaties), omdat tactisch correct spelen een voorwaarde is om met succes van strategische patronen gebruik te kunnen maken.