Politieke crisis Curaçao
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De politieke crisis in Curaçao draaide om de integriteit van enkele ministers uit het kabinet-Schotte, onder wie minister Abdul Nasser El Hakim van Economische Zaken en Ontwikkeling, minister George Jamaloodin van Financiën en premier Schotte, die allemaal lid van de partij Movementu Futuro Korsou (MFK) zijn.
Curaçaose politieke crisis | |
---|---|
Regeringszetel Fort Amsterdam in de Curaçaose hoofdstad Willemstad. | |
Betrokken ministers[1][2] |
|
Beschuldigingen | Onvoldoende screening ministers · Vriendjespolitiek · Corruptie · Betwiste Integriteit · Het creëren van een sfeer van angst op het eiland. |
Commissie-Rosenmöller | Onderzoekscommissie naar de integriteit van de betrokken ministers.
|
Rijksministerraad | Piet Hein Donner (CDA) · Sheldry Osepa (MFK) · Mark Rutte (VVD) · Maxime Verhagen (CDA) |
Politieke verhoudingen | |
Gouverneur | Frits Goedgedrag |
Regeringscoalitie | MFK · MAN · PS |
Oppositie | PAR* · FOL · PNP * Grootste partij in de Staten |
De crisis begon in 2010 tijdens de ontmanteling van de Nederlandse Antillen, toen de regering van de Nederlandse Antillen haar bevoegdheden en ambtenaren overdroeg aan het eilandgebied van Curaçao. In 2011 vroeg premier Schotte de Rijksministerraad om een onderzoek te starten naar deze crisis en de beschuldigingen van corruptie, die door directeur Emsley Tromp van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten werden gedaan aan het adres van het kabinet-Schotte. De regeringscoalitie, die een meerderheid had in de Staten van Curaçao, weigerde echter iets met de uitkomsten van het onderzoek te doen.
De screeningsaffaire, de Trompgate en de affaire-Monk maken deel uit van deze politieke crisis.